1985 t/m 1991 (43ste t/m 49ste levensjaar)
13-07-1985. Voor het laatst was ik ergens in 1978 voor informatie bij de huisarts geweest, ik at toen nog dode beesten en andere 'welvaartsproducten' en had steeds last van vreemde pukkels en puisten. Ik kreeg wat zalven geadviseerd, maar bedacht dat dit weer het wegdrukken van de oorzaak betekende en bedankte voor de hulp. Niet lang daarna kwam ik in aanraking met de sociaal ecologische beweging, ging biologisch en vegetarisch eten en had nooit meer puisten. Daarna nog een keer polikliniek voor een paar hechtingen in mijn gebarsten kop, die ik opliep door in een lage kelder te snel overeind te komen en tegen een stalen balk kleunde, dat was het wel. Door de geboorte van Rian had ik weer te maken gekregen met de medische 'wetenschap' die me probeerde chemische vitamine AD te laten slikken terwijl de producenten van deze pillen er de Rijn al mee vol stopten. Niet omdat je kindje er een tekort aan zou hebben, maar bij voorbaat. Het zou toch inmiddels algemeen bekend moeten zijn dat een teveel van sommige vitamines zelfs gevaarlijk kon zijn, maar daar hadden ze dan weer een pil tegen. Gewoon goed, volwaardig voedsel en veel buitenlucht waren uit de mode. Eerst verziekte je de aarde met gifbelten, zure regen en radioactieve neerslag en vervolgens ging je 'schoonmaakmiddelen' produceren. Dubbele winst dus.
Goed, na zo'n zeven jaar maar weer eens naar de huisarts, omdat ik met een paar brandende vragen zat. Agnes was in verwachting en dat moest wat mij betreft het laatste kind zijn. Het begon al goed fout met de vraag of de door mij gewenste sterilisatie kon laten plaatsvinden op een andere plek dan het ziekenhuis. Dus zonder plastic computerpasje en een afsprakenkaart goed voor dertig(!) bezoeken, terwijl ik toch echt van plan was het in één keer gefikst te laten zijn. Geïrriteerd gaf ze te kennen dat ik daar snel geholpen zou worden na een afspraak. Dat snelle vond ik nou juist het minst belangrijke, als het om mijn verpakking ging mochten ze wat mij betreft best een paar minuten meer aandacht aan me besteden. Later bleek dat de behandeling inderdaad in een kwartier achter de rug was, maar dat ik daar vier uur had gezeten.
Eigenlijk wilde ik nooit eigen kinderen, maar inmiddels liepen er her en der wel een stuk of wat rond en nu was het genoeg. Helemaal bont maakte ik het blijkbaar door aan haar mijn twijfels te uiten over het nut van de nieuwe bof/mazelen/rode hond injectie die Rian te wachten stond. Hij had niet tegen haar gezegd dat we het niet zouden doen. Ik wilde alleen de voor en tegen argumenten afwegen. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om niet gewoon te doen wat het medisch industrieel complex goed vond voor de mensheid. Ik vroeg of ze 'Brave new world' van Aldous Huxley wel eens had gelezen. Ik kreeg de wind van voren en van achteren over het niet inenten tegen polio (waar ik niet om had gevraagd, dat risico ging me ook te ver) en dat ik maar op een eiland moest gaan wonen (ja graag, waar dokter). Na een paar pogingen om haar uit te leggen dat ze huisarts was en geen makelaar en verlangde dat ze me informatie zou geven op haar vakgebied, zag ik dat dit zo niet lukte. Ik stond op, sloeg met mijn vlakke hand op haar ontsmette bureautje, waardoor de netjes ge- sorteerde recepten van plaats verschoven en zei dat ik blijkbaar voor mijn recht ergens anders moest zijn.
Uit mijn ambtenarentijd wist ik dat het dreigement met een hogere autoriteit de enige weg was om autoritaire figuren te laten inbinden, vooral als je open liet wat je daarmee bedoelde. Met een zuur gezicht vertelde ze me wat ik weten wilde. Ze had nooit gehoord dat in de VS hevige kritiek was op inenten tegen mazelen omdat de bijwerkingen soms heftiger waren dan de mazelen zelf. Dat rode hond alleen maar risico had voor meisjes in verwachting werd afgedaan met de opmerking dat 'ze' rode hond wilden uitbannen. Dus iedereen een spuit, dat bedoelde ik met Brave new world, dokter. Als daar AIDS voor in de plaats kwam vonden 'ze' daar ook wel weer wat op. Waarom geen Drionpil tegen het leven, dan waren ze gelijk van alle ziektes af. O ja, die pil mocht niet.
Tien dagen later de sterilisatie ofwel vasectomie, het doorsnijden zaadleider, dus. Balie. Melden, gegevens de computer in, plastic kaart eruit, dertig af- spraken kaart én een kaart met daarop 'Waar is uw kaartje? Vraag uw kaartje terug!' samen verpakt in een handig plastic mapje met verschillende vakjes wat hierna de vuilnisbak in kon, dus haalde hij het pasje eruit en gaf de rest terug. Gefronste wenkbrauwen. Wachtkamer. Kwart over negen, ruim op tijd voor de afspraak van kwart voor tien, maar dan kon hij rustig koffie drinken en de stapel oud papier doorbladeren die in de tijdschriftenkast lag. Lieve mede- landers, lezen jullie die zooi nou echt? Ik zie wachtenden het alleen maar doorbladeren. Ik neem altijd een boek mee.
Om elf uur werd ik opgeroepen, niet voor behandeling zoals al snel bleek. Spreekkamer. Achter een groter, nog meer glimmend ontsmet bureau, met hogere stapels papier zat een man met een lijst voor zich. "Wat mankeert u?" "Ik mankeer niets, ik heb iets teveel. Ik wil gesteriliseerd te worden." "Wat is uw geboortedatum?" "Dat staat op het kaartje, dokter." Hij had een witte jas aan en een stethoscoop om zijn nek, dus. Of was hij een ontsnapte uit een psychiatrische inrichting? "Weet u het zeker van die sterilisatie?" "Anders zat ik niet hier maar thuis om er over na te denken." Hij moest door hebben dat zijn stompzinnige vragen nergens op sloegen want hij vulde hier en daar wat in op de lijst en gaf hem een briefje. Of hij nog éven in de wachtkamer plaats wilde nemen. Om één uur (twee uur later dus) werd hij geholpen. Gestraft omdat hij zich niet burgerlijk genoeg gedroeg? Nee, het ging toch gewoon het rijtje af, maar hij had nog wel een paar uur kunnen uitslapen.
Operatietafel. De behandeling bestond uit een minuscuul sneetje in de balzak waarna de zaadleider werd doorgeknipt en afgebonden. Beetje onaangenaam gevoel en een kwartier later zat ik in de wachtkamer voor een half uurtje. Daarna zou worden gekeken of het bloeden was gestopt en mocht ik weg. Wachtkamer. Kon ik niet tegen (plaatselijke) verdovingen? Bij de tandarts ging ik ooit ook eens bijna in coma omdat ik me bij uitzondering had laten verdoven. De arts gaf me een klap in mijn gezicht onder het uitroepen van 'hé wakker blijven'. Maar het waarom was minder interessant dan wat er gebeurde. Ik zat in de grote hal te wachten. Recht tegenover me drie mensen achter een ruit die gegevens op plastic kaartjes vastlegden, de balie dus. Weerszijden naast me ook mensen die zaten te wachten op iets. Langs me heen liepen broeders, zusters, artsen en een niet te stuiten stroom mensen met een pens vol driedubbele hormonenburgers (Zes maal daags een pil en een pacemaker, dan kan u nog wel een paar jaar mee. Fijn dokter, hoeveel burgers zijn dat denkt u), mensen op een draagbaar die uit rijdende conservenblikken waren gezaagd met afgeknelde benen (We fiksen een paar nieuwe en u rijdt weer als vroeger). Het hele gebeuren nam ik in me op.
Misschien was het ook de uitstraling van mensen die wanhopig vasthielden aan hun 'zekerheden' en dachten dat vol te houden met spuiten, pillen en therapieën en andere mensen die zich afbeulden met het geven van prikken, tabletten en 'het is tijd voor uw plasje'. Ik voelde nog net dat het zweet me uitbrak. Het koffiebekertje met inhoud en sigarettenpeuk (Er mocht in die tijd nog in de wachtkamer gerookt worden) kletterden op de bacteriedodende schoonmaakmiddelenvloer, mijn hoofd maakte een knik van bijna 90˚ achterover en met open mond blies ik de vertraagde buitenwesten adem richting verlaagd isolatieplatenplafond. Als je het thuis zou overkomen zou de hele familie op tilt slaan, maar niet in een ziekenhuis. Daar waren zoveel mensen aan het doodgaan dat één meer of minder niet opviel.
Toen mijn bewustzijn een beetje terug kwam, bleek ik zo'n vijf minuten in tijdloos gebied te zijn geweest, de klok boven de balie confronteerde me daarmee. Door en doornat alsof ik onder een douche had gestaan -ik voelde water in mijn schoenen- staarde ik wezenloos naar wat zich me hem heen afspeelde. Alles en iedereen ging gewoon door! De gedachte ging door me heen dat ik vast zat in een andere tijddimensie, want niemand zag mijn worsteling om in het heden terug te keren. Misschien was dat wel zo en beleefde ik dit in een andere tijd. Misschien zat ik wel keurig op mijn plastic dermatolgeboende kuipstoel te wachten tot ik weg mocht. Deze conclusie bracht me terug, zie je wel niets aan de hand. Ik zag de koffiebruine peuk in de plas koffie tussen mijn voeten liggen en realiseerde me dat IK wel bestond, maar alles om me heen een schijnwereld was. Mensen die niet meer zagen wat er om, naast, tegenover of met hen gebeurde. Geprogrammeerd, geautomatiseerd, het is tijd voor ons plasje, hoe voelen we ons vandaag. In leven gehouden dankzij plastic kaartjes met pincode tot de dood ons verlost en zelfs dat geregistreerd. Was het mijn eigen wil of het plastic pasje wat me deed opstaan? Snel weg hier. Thuis sliep ik tot de volgende morgen.
Ergens in het najaar werd het tijd om de kachel weer op te stoken. Tenminste als de oude keukenkachel, waarop ook te koken was, de naam kachel waardig was. Het ding lekte aan alle kanten en verbruikte wel veel hout, maar gaf weinig warmte. Waar ik, na één winter gebruik, geen rekening mee had gehouden was het feit dat die slechte verbranding leidde tot veel creosoot afzetting in de schoorsteen. Toen ik de boel tot ontbranding bracht ging dus de hele schoorsteen branden. Door het trekeffect werd het steeds erger en het geluid van een straaljager was er niets bij. In dit soort noodsituaties raakte ik nooit in paniek, maar handelde onmiddellijk ondanks de hevige schrik. "Bel de brandweer," riep ik naar Agnes.
Ik rende naar de buren, belde aan en greep een stoeptegel uit de geveltuin. Gelukkig die waren thuis. Er zaten twee verdiepingen boven ons en de bovenste had een trap naar het dak. Daar aangekomen zag ik het verschrikkelijke. Een enorme, brullende vuurkolom spoot uit de schoorsteen. Weer een geluk, tussen de schuine daken zaten goten zodat ik stevig stond en kon er zo net bij. Snel legde ik de zware tegel op de uitlaat, brandde uiteraard mijn handen (sinds die tijd lagen er vuurvaste handschoenen bij de buitendeur).
Zwetend ging ik naar beneden, het had niet langer moeten duren. Toen ik bij de bovenburen ging kijken of alles in orde was bleek de muur gloeiend heet te zijn. Ze waren zich rot geschrokken van het geluid.

Beneden stond de kamer vol rook, maar dat werd opgelost met de arko (Alle Ramen Kunnen Open). De brandweer arriveerde en na controle werd mijn snelle handelen geprezen. Ze vertrokken met de mededeling dat alles in orde was. De schoorsteen hoefde niet meer geveegd te worden, alles was schoon gebrand. Maar we zouden gaan sparen voor de nieuwe en goede houtkachel. Wat ik geleerd had door boeken te lezen over noodsituaties tijdens lange afstand wandelingen was dat brandwonden goed genezen door kompressen gedrenkt in een aftreksel van tormentilwortel (Poten-tilla erecta) en inderdaad was het na een paar dagen over.
1986. Een jaar later. Mijn drieënveertigste levensjaar was in volle hevigheid ingegaan. Op 2 januari is na druk overleg en een maand te vroeg een zoon geboren die de naam Rian (genoemd naar de Italiaanse schrijfster Oriana Fallaci, van wie ik het boek 'Een Man' verslond tot het versleten was en ik een nieuw kocht ;) over een (Relaas van de gruwelijke gevangenschap van de dichter Alexander Panagoulis ten tijde van het kolonelsregime in Griekenland.) van me kreeg. Een ander goed boek van de vele die ik las is 'Niets en zo zij het' (Autobiografie van de Italiaanse journaliste ten tijde van de oorlog in Vietnam.). Aanbevelenswaardig zoals al haar boeken die ik in bezit heb. Veel over haar kan je op Wikipedia lezen,







Dit boek heb ik onderweg op reis gekocht. Ik had niets
meer te lezen. :)


Goed terug naar Rian (je moet het een boekenfreak maar niet kwalijk nemen ;) Dat is een verhaal apart. Agnes wilde heel graag een kind en ik twijfelde. Ik wilde eigenlijk nooit kinderen in deze verziekte wereld en had voorheen Ina altijd geweigerd een kind te nemen ondanks dat zij dat graag wilde. We besloten dat Agnes zich als moeder zou laten registreren en ik hem niet zou erkennen, maar wel als biologische vader zou laten inschrijven. Een stom besluit zoals later zou blijken want zo zou hij mij niet als vader zien wat jarenlang niet niet het geval was. We zorgden om beurten een week voor hem.
Op 26-04-1986 begon ik, behalve het werk aan ons onderkomen en de opdrachten van Alternatief Onderhoud, nu aan de voorbereiding voor de eerste 'grote' wandeling. Een ronde door Nederland, zoveel mogelijk over LAW's (Lees voor een verslag hierover mijn boek 'Lopende Levensberichten en Andere Geestreizen'). Het zou nog een klein jaar duren voordat we aan het avontuur begonnen, maar we konden niet nalaten alvast met de voorbereiding te beginnen.
Ik maakte het ontwerp voor een tentje die zo licht mogelijk moest zijn en in hoge stand ruimte moest bieden bij regenachtig weer, maar ook laag gezet als we niet mochten opvallen bij in het 'wild' overnachten. Er werden wat lichte zwerfsport spullen en goede bergschoenen aangeschaft. En uiteraard een rugzakzitje om Rian te dragen. Agnes naaide van stevige skai een broek voor hem zodat hij naar hartenlust kon rondkruipen in de natuur.

Intussen hield Rian zich bezig met het onderzoeken van de asla en het gekauwde eten wat hij uit zijn mond haalde om te kijken hoe het er uit zag, voordat het er opnieuw in ging. Ook stond hij vaak te kijken, hoe ik in de werkplaats bezig was. Vooral spannend was blijkbaar als ik bij fietsen van buren, aan het sleutelen was. Tussen de woonruimte en de werkplaats had ik een schot geplaatst in de deuropening waaraan hij zich dan optrok en er overheen hangend kon kijken. Een paar maanden later was ik aan het koken en dacht dat Rian zat te spelen toen een geluid uit de werkplaats me deed opschrikken. Shit, het schot vergeten dicht te doen. Scherpe gereedschappen, zoals zagen en beitels waren hoog opgehangen, maar wat was die boef daar aan het doen. Snel ging ik kijken en schoot in de lach. De fiets waaraan ik bezig was geweest had tussen alle spaken ring- en steeksleutels.
Het moment van een lange wandelroute door Nederland was aangebroken. Ik schreef een verslag, wat later aangevuld met vele andere wandeltochten, zou resulteren in het boek 'Lopende levensberichten en andere geestreizen' (op aanvraag gratis verkrijgbaar als PDF bestand).

De vrije tijd voor het maken van reizen is veel te weinig voor een zwaar onderbetaalde staatspuinhopenopruimer. Het is alweer januari en er moet een goede houtkachel worden aangeschaft omdat het aan alle kanten lekkende keukenkacheltje meer warmte verliest dan afgeeft.
Verder was het rood opgezette oor van onze zoon geen muggensteek zoals ik na de Pyreneeën dacht, maar een vrij ernstige oorontsteking. De huisarts met bijscholing Dr.Vogel homeopathie, het was niet meegevallen er een te vinden die niet een dogmatische allopathie hanteerde wilde hem volproppen met een spuit antibiotica en ik kreeg ruzie toen ik hem vroeg wat hij ging doen.
Na overleg met mijn klassiek homeopaat gaf ik hem Pulsatilla. Een paar uur later zag ik al verandering. Drukker, levendiger. De koorts liep op om te knokken tegen de stoute beestjes en de volgende dag was hij een stuk beter. Enkele dagen later gingen we voor controle naar de huisarts. Vol ongeloof constateerde hij dat het over was en ik vertelde dat ik op zoek ging naar een ander.
Overpeinzingen. Nu eens niet met een lekkende pen en een blocnote op mijn knieën, maar schrijven op een kofferschrijfmachine met naast me achttien grenenhouten keukenkastdeurtjes en weermannen op de televisie die er weer volledig naast zitten. Die achttien deurtjes zijn onderdeel van de inrichting in de keukenhoek van een, voor twee weken gehuurde enorme stacaravan in Boekel, Noord-Brabant en ik vraag me telkens verbaasd af hoe het komt dat we hier zitten. Het is maart, dus nog te vroeg voor lentekriebels. Waarschijnlijk moesten we gewoon even weg, al zijn de Pyreneeën nog een heel stuk verder.
Die verdomde deurtjes zien er allemaal gelijk uit zodat ik steeds in het verkeerde kastje de muesli zoek, vooral omdat ik vóór een stevig muesli ontbijt en een halve liter koffie mijn hersencellen niet op een rijtje krijg, denk ik te weten dat, dankzij repeteeroefeningen tot laat in de avond, het linksonder derde deurtje van rechts is. Mis. In mijn nachtelijke droomavonturen verwerkingsproces van stress pletter ik alles door elkaar omdat ik deurtjes tel om in slaap te komen en me wanhopig lig af te vragen hoe een schaap er uitziet.
Dan maar naar buiten kijken of de weerman gelijk heeft. Misschien doen een heleboel vrouwen het ook wel op deze manier, naar buiten kijken bedoel ik, want het is nu 1989 en ik zie nog steeds geen weervrouw op tv. Mijn gedachten gaan naar de mensen die hun leven laten bepalen door weermannen die staan te verkondigen dat moeder natuur zich niet aan hun voorspellingen heeft gehouden. Hele volksstammen zitten tandenknarsend te zuchten omdat 'het morgen jammer genoeg geen mooi weer wordt', vooral als ze 'morgen' niet moeten werken. Mooi vind ik als ik in de bergen loop en een koud striemende ijsregen pegels in mijn haren maakt. Mooi vind ik in storm en neerstortende regen een tent proberen op te zetten en ik mijn krachten moet meten met het natuurgeweld. Mooi vind ik de inktzwarte wolken die in de bergen samenkleven en de toppen die door de mist worden ingepakt. Mooi vind ik zonnestralen in gevecht met de onweersgoden en een drievoudige regenboog ontstaat.
Het zal mij een rotzorg zijn waar die depressie of dat of dat hogedrukgebied vandaan komt, het is er voor, met en bij mij. Nog minder belang hecht ik aan het weten wat voor weer het aan de Costa Brava is als ik aan de andere kant van Europa loop te genieten. Dat het voor KNMI aanbidder*s anders werkt bleek afgelopen week. Net voor Pasen werd vanaf de beeldbuis kansel de minder blijde boodschap verkondigd dat de bedevaart naar de verschillende lol paradijzen dit weekend wel eens in het water kon vallen. Het zou 'niet al te mooi' weer worden. In voorzichtige bewoordingen anders staat gelijk het hele consumeer kapitalisme stil omdat iedereen het ganzenbord herontdekt. Als er geen benzine wordt getankt voor het in file voortbewegen naar hemelse oorden kan Shell zijn ontwikkelingswerk in arme landen niet voortzetten. De alternatieven zijn beperkt voor een 'minder mooi' weekend, maar je moet wat, naar Rotterdams dierenstrafkamp Blijdorp (alleen de naam al) dan maar. Veel ‘ontspanning’ zoekenden stapten dus met kinderen, oma’s en opa’s in de auto om beestjes in gevangenschap te bekijken. Ik zit met een boek en ontbijt in bed (het was tenslotte Pasen) en zette de radio aan. Toen volgde een bericht:
De Rotterdamse gemeentepolitie verzocht mensen die van plan waren richting Blijdorp te gaan thuis te blijven omdat de hele boel vaststond vanaf Rotterdam-Zuid, door de Maastunnel tot in Blijdorp en dat er geen enkele parkeerplek meer te vinden was.
“Ik wil op reis, naar Griekenland en Xander meenemen." Geschrokken keek Hannah me aan. "Het is teveel om het waarom uit te leggen, maar het moet. Het meeste weet je trouwens wel." "Hoelang?" "Dat is nou juist het probleem, dat weet ik nog niet. Twee, drie maanden. Hij is vijf, dus wat school betreft kan het nog wel, alleen of jij het kan zo lang zonder hem." "Poeh, dat vind ik wel erg moeilijk." "Ja, dat snap ik, maar het is erg belangrijk voor me, van levensbelang zelfs denk ik. Wil je er over nadenken?" De vrouw die er moeite mee had na de scheiding Xander bij me te brengen en aan de overkant van de straat bleef staan stemde uiteindelijk toe.
Na een nacht rijden, super vroeg in Parijs overstappen en nog een dag onderweg waren ze vlak bij München waar een Griekse bus hen naar Athene zou brengen. De bus stopte bij een wegrestaurant voor een pauze en zoals gewoonlijk maakte hij daar geen gebruik van, maar zat samen met Xander in het gras te knabbelen aan hun meegenomen broodjes.

Xander (net wakker) en ik maakten een stop in Parijs.

Onderweg, foto's stiekem gemaakt door Sonja. ^>

Ik voelde dat er iemand een foto maakte. Hij keek om en zag een meisje dat met hen in Utrecht in de bus was gestapt verlegen haar camera wegstoppen. De bus was afgeladen met langharig tuig dat de miserabel slechte organisatie van Magic Bus ook voor lief namen om nog even de sfeer van de jaren zestig te proeven. Tot nu toe verliep de reis voorspoedig. Ergens in Oostenrijk stonden we tegen middernacht stil. Mensen, slapend in het gangpad, onder en op de banken werden wakker en kregen te horen dat de bus het had opgegeven en ze moesten wachten op een andere die uit Athene onderweg was. Werden hersenen nou echt aangetast door marihuana gebruik en pikten mensen daardoor alles of was het gewoon leuk door de mogelijkheid van een avontuur?

Xander ziet het wachten niet zitten.

Maar bij Sonja op schoot is het beter.

Langs het riviertje kwamen de verhalen los.
Er waren maar enkelen die wat mopperen, de niet gebruikers en avontuurloze mensen waarschijnlijk, en ze gingen gezamenlijk naar een cafeetje aan de overzijde van de weg. Even dacht de waardin aan een volksopstand toen in één klap de lege ruimte overvol was, maar toen ze haar vertelden dat hun bus pech had ging ze een enorme hoeveelheid omeletten maken en voor diegenen die niet waren uitgeslapen haalde ze alle haar beschikbare kussens tevoorschijn. Mensen lagen onder en op de tafels te slapen, speelden spelletjes en het wachten begon. De fotografe vroeg of Xander en ik met haar en haar vriendin Jet wilde kaarten.
Na dat er een nieuwe bus was pauzeerden we in Thessaloniki, in het noorden van Griekenland en toen we verder reden lagen Sonja en ik hand in hand in het gangpad te slapen.

Thessaloniki

Nieuwe liefde?
Xander lag op schoot bij zijn nieuwe vriendin Jet en sliep de hele nacht opgekruld bij haar door. De cassetterecorder speelde zestiger jaren muziek en telkens als ik even wakker werd viel het me op dat het nummer 'Hotel California' van de Eagles favoriet bleek te zijn. Ik verwonderde me er dan ook niet meer over toen de hele buslading in Athene bij een jongeren (Jongeren? begon ik een ouwe te worden?) hotel met de naam 'Hotel California' werd afgezet.
Het stapelbed kraakte vervaarlijk tijdens het vrijen op het onderste deel ervan. Het was een van de twaalf bedden in een zaaltje van het hotel, maar Sonja en ik waren alleen. Iedereen was of doorgereisd of Athene aan het bekijken en Jet had begrijpend Xander mee uit wandelen genomen. Toen Sonja ging douchen -waarom bleef ze niet gewoon lekker bij me liggen?- voelde ik dat ik waarschijnlijk mijn schouders zou ophalen als ze zou zeggen, 'het was leuk, tot kijk'. Haar haren drogend kwam ze weer binnen. "Wat zijn Xander en jij verder van plan?" "Deze reis bestaat uit geen plannen maken en te doen wat het moment en de omstandigheden ingeven." "Ik zou het wel leuk vinden als jullie met ons verder willen reizen." "Als de andere twee dat ook leuk vinden is het mij best," zei ik zonder te vragen waar dat verder dan heen was.


We bleven een nacht en de volgende ochtend in het hotel . Xander sliep en Jet zat binnen te lezen. Sonja en ik zaten op de stoep van het hotel met een fles wijn terwijl ik haar vertelde van mijn voorgeschiedenis en het gevoel van totale onverschilligheid. "Ik vind het niet eerlijk als je niet weet dat het me volkomen koud laat als ik met je vrij of als je nu weg zou gaan. Ik kan niets voelen, mijn gevoel liep me te vernietigen en ik denk dat het, naar ik hoop tijdelijk, is uitgeschakeld. Sorry, misschien komt het nog."
"Maar ik ben verliefd op je," zei ze met tranen in haar ogen, "doet je dat werkelijk niets?"
Verliefd ben ik ook maar dat is wat anders dan houden van. Ik zweeg, dacht aan Maike en we draaiden een sigaret. Plotseling stond er politie voor ons en een van hen trok het pakje shag uit mijn handen, ze besnuffelden het zorgvuldig. Toen herinnerde ik me gewaarschuwd te zijn dat als je op straat tabak rookte, daar onverbiddelijk mee verbonden werd dat je marihuana gebruikte zeker in dat hotel en dus om moeilijkheden vroeg. Toen ze niets vonden sommeerden ze ons met de wijn naar binnen te gaan. Ook al verboden, hoewel ik me afvroeg of dat ergens beschreven stond.
De volgende avond gingen we, na alweer een tijd wachten, met de boot naar Naxos. Xander lag op het achterdek in zijn slaapzakje naar de ondergaande zon en de achter het schip vliegende meeuwen te kijken en viel met dit paradijselijke droombeeld in slaap.

Wachten op de boot.

Xander, uitslover ...

... en dromer.
We lieten ons per bus naar het uiterste puntje van Naxos rijden, ver weg van de toeristische kermis en afgezien van de avondlijke verdediging tegen hordes rondvliegende reusachtige torren, ze deden niets maar waren zo groot dat als ze tegen je aan vlogen het behoorlijk pijn deed, hadden we een paar leuke dagen.






Daarna gingen we naar Serifos en moesten we 'natuurlijk wachten' op de boot naar dat eiland, maar is dat erg?


Tentje van Xander en mij.


Kaartje naar mamma.

Ons kamp.

Bloot naar een rustig plekje.



Dat is het geluk, donkerblauw water en goudgeel strand.


Ze was lief, maar te jong. Sorry Sonja.

Buren.
Op Serifos gaf Xander met trillende onderlip te kennen dat hij ook buiten de tent wilde slapen om naar de maan en de sterren te kijken. Ik had een klein tentje meegenomen omdat ik verwachtte dat zo'n klein kind van nog geen vijf het een beetje eng zou vinden, in het zand tussen torren, schorpioenen en andere kruipende en vliegende insecten. Het tentje bleef vanaf dat moment ingepakt.
Toen gingen we met de boot naar Pholegandros, een eiland wat mocht zich verblijden met een zeer korte aanwezigheid omdat we de eerste nacht al werden opgepakt voor wild kamperen. Ik blufte dat we op alle eilanden nergens moeilijkheden daarover hadden gehad en niet begrepen waarom dat daar niet mocht. Na een paar uur op het politiebureau kregen we dankzij mijn grote mond onze passen terug mits ze het eiland verlieten. De boot ging pas de volgende ochtend en provocerend sliepen we midden in het dorp op een kerkpleintje. Er lag zelfs een oude matras.


Een Grieks meisje doet met ons mee.


De 'sterke' arm der wet.


Doei Pholegandros
Zo kwamen we op Paros terecht waar we besloten een vissersbootje naar het autovrije Anti-Paros te nemen. Sonja en Jet hadden nog een paar dagen voor hun drie weken vakantie om waren. Behalve een crisis op Serifos, omdat ze nog steeds niet begreep wat er met me aan de hand was, was het verder wel goed gegaan tussen Sonja en mij, maar het bleef een vreemde relatie.



De laatste nacht probeerden we te vrijen, het werd een volkomen afgang. Dit 'moeten' zonder gevoel werd me teveel. We zaten tot vier uur in de nacht bij het vuur op het strand te praten en toen we bedachten dat een paar uur slaap onontbeerlijk ging worden, paarden we met alle dierlijkheid die in ons was. Alle gevoel ontbrak bij mij, het was puur lichamelijke behoefte. Sonja gebruikte geen voorbehoedsmiddel, was ervan overtuigd dat veilig vrijen mogelijk was als ik uit haar ging voordat ik klaarkwam of we masturbeerden elkaar. STOM!



Na dit gevoelloze afscheid brachten Xander en ik Sonja en Jet naar Paros waar ze de boot namen naar Athene....Wij gingen terug naar ons plekje en de zee voor Xander.
Even voelde ik een soort steek van pijn, maar op het bootje terug naar Anti-Paros, waar we wilden blijven tot het ons niet meer beviel, zat Xander naast een Duits meisje, met een enorme bos blonde krullen, te spelen waar ik al snel bij betrokken werd en ik was Sonja zo goed als vergeten.
"John, wil je met me voetballen?" "Lazer op met je voetbal, laat me met rust," beet ik hem toe. De tranen stonden in mijn ogen en de nagels van mijn handen drongen in het vlees. Het was weer aan het opkomen, het gevoel om maar meteen overal een einde aan te maken. Lieve Xander, zo bedoel ik het niet. Ik moet alleen even... verdomme, waarom voel ik me toch zo in de steek gelaten. Na een kwartiertje kwam Xander met de bal onder zijn arm terug geslenterd. Hij sloeg een armpje om me heen. "Gaat het nu weer goed? Ik ben ook wel eens verdrietig als mijn vriendjes weg zijn." Hé jochie, je bent nog geen vijf. Volgens velen te jong om dit soort gevoelens te begrijpen. Heb ik je daarom misschien meegenomen? Ik omarmde hem, knuffelde hem. Toen schopte ik tegen de bal, lachend, en we doken om beurten in het zand. Na een wasbeurt in zee legden we onze spullen binnen de stenen rand onder de boom die hun strandhuis vormde en liepen de twintig minuten naar het enige dorp van betekenis op het eilandje.
Kati, het blonde meisje van het bootje, was een van een groepje uit Berlijn en al snel zat ik met de Duisters te praten. Lutz, een jongen die ook gedichten schreef had me al een paar dagen zien schrijven en vroeg of ik het kon vertalen. Ik schreef mijn gedichten in drie talen en liet er een paar lezen, vertelde dat ik er een gedichtenbundel van wilde maken, 'Vakantieherinneringen', en Lutz reageerde enthousiast. Nadat Xander achter de bar van een kroegje op het plein in slaap was gevallen zat ik met Kati nog lang te kletsen. Ze zei me morgen weer te willen zien en we spraken af bij de haven.

"Een uur of tien? Dan slaapt Xander waarschijnlijk en anders wonen er genoeg mensen op het strand om hem in de gaten te houden." "Mag ik overdag naar jullie komen, dan ga ik met Xander zwemmen." "Dat zal hij leuk vinden, ik ben niet zo'n zeeheld."
Het was midden in de nacht en erg donker toen ik met een nog half doorslapende Xander op mijn schouders naar hun slaapplek terug liep. Hij keek naar de sterren en vroeg; "John, waarom hoeven engeltjes niet naar school?" "Geloof jij dan in engeltjes?" zei ik zijn vraag ontwijkend en aan zijn fantasie voorbij gaand. "O, zij weten natuurlijk alles al en de mensen niet," antwoordde Xander zichzelf en mij dan maar. Ik lachte en huppelde als een paard over de rotsen tot we er waren, lieten ons samen op de slaapzakken vallen en keken naar de waanzinnig mooie sterrenhemel, luisterden naar het slaaplied van de branding en even proefde ik weer voorzichtig aan het geluk van leven.
Nadat Kati in de middag met Xander had gezwommen ging ze terug naar de kamer die ze met haar vriendin had gehuurd. Xander en ik gingen, na wat gegeten te hebben in het dorp, terug naar het strand. Toen hij hem in zijn slaapzak stopte zei ik dat ik terug ging naar het dorp voor een afspraak met Kati en als er iets was naar een van de vrienden op het strand moest gaan.
De nachtelijke hemel was helder en recht boven hen liet de maan haar stralen op ons vallen. We stonden in de ruïne van een kerkje bij de haven en ze gaf me de joint die ze had gedraaid. Samen rookten we het kleine stukje stuff op, wat ze uit Duitsland had meegesmokkeld en op mijn vraag waar ze dat had verstopt antwoordde ze lachend dat je zulke dingen niet aan een dame vroeg. Ze zei met me mee te willen naar de plek waar ik Xander slapend had achter gelaten onder de beschermende hoede van Moeder Natuur. Op blote voeten renden we over de stenen en het scherpe zand langs het water. Ze gaf me een kus en rende hard vooruit. Het werd een spelletje, ik pakte haar, we rolden door de vloedlijn, gaf haar een kus en rende weg tot zij me weer te pakken had. Ze was net als ik op zoek. Ook zij leefde in haar schaduw. We waren elkaars schaduw in onszelf. Het maanlicht werd uiteen gespleten tot schitterende lichtjes die kleurig dansten op de golven. We renden het water in en lieten ons omsluiten door miljoenen spiegeltjes die blikkerden als een discobol. Buiten adem lieten we ons in het zand vallen en trokken gejaagd aan elkaars kleren. Veel hadden we niet aan, zij het dunne rode jurkje en een slipje, ik een spijkerbroek en een India hemd. Het aan hun lichaam plakkende zand schuurde het vel rauw, het drong in onze poriën. Begerig, heftig, beestachtig, te ruw en te snel namen we elkaar. Twee schaduwen op het strand, door niemand gezien, zoekend naar hun wezen.
Drie uur in de nacht. Op het verlaten plein stonden de terrasstoelen en tafeltjes opgestapeld langs de kant en afval waaide cirkelend om de grote boom in het midden. De oude mannen van het dorp die met het glaasje Ouzo in hun vaste hoekje backgammon hadden gespeeld waren al een hele tijd geleden opgestapt en ook de dagtoeristen hadden de laatste bootjes terug naar Paros genomen voordat het te donker werd. Een paar uur geleden waren ook steeds meer mensen die een kamer op het eilandje hadden of op de kleine camping stonden richting La Luna, (Discotheek die gebouwd was als een soort arena. Een overkapte rand waaronder de bar en tafels met banken stonden rond de dansvloer onder de sterrenhemel) voor een nachtelijke dansorgie of slaapplek vertrokken. De meeste 'hippies' die leefden van het verkopen van gevlochten bandjes, sieraden en haarvlechtjes gingen dan naar het strand waar ook de man sliep die nu op de stoep van het witte kerkje zat.
Een paar uur geleden was mijn negenendertigste levensjaar ingegaan. Kati was terug naar Berlijn. Ik keek naar mijn tranen die traag naar de straat met de wit beschilderde voegen vielen. Daar spetterden ze uit elkaar tot heel veel kleine traantjes. Eigenlijk wist ik niet waarom ik huilde, hoewel ik me verschrikkelijk depressief voelde, maar niet in staat was te herleiden waarom. Natuurlijk was mijn onderbewuste op de achtergrond aanwezig en had me verder kunnen helpen als ik het op dat moment had toegelaten, maar sinds het gebeuren met Maike en mijn reis naar Griekenland had ik me krampachtig voor dat gevoel afgesloten.
Uit een van de zijstraatjes kwam een meisje aanlopen met een fles wijn in haar hand. Ze ging dicht bij me zitten en sloeg een arm om me heen. Ze zei niets en ze vroeg niets, maar liet me jankend praten waarbij een stortvloed van tranen haar hals nat maakte. Toen ging ze staan, trok haar T-shirt uit, droogde mijn natte gezicht, ging weer zitten, nam een slok wijn en gaf me de fles. Zonder verder een woord te zeggen dronken we de hele fles leeg, ik rolde sigaretten die we samen oprookten en we luisterden naar het geritsel van papier en boombladeren. Plotseling stond ze op, glimlachte naar me en verdween in dezelfde straat vanwaar ze was gekomen. Een half uur later wist ik niet meer of ik had zitten dromen of dat het echt gebeurd was, maar de uitwerking van een halve fles wijn liet het laatste vermoeden en enigszins van een onbekende last verlost liep ik naar de slaapplek. Gelukkig was er die ochtend geen politiecontrole want Xander had me laten slapen en ik werd pas wakker toen de zon hoog aan de hemel stond.
Haar tong was heet, prikkelend, deed me denken aan indigoblauwe ontladingen die oversprongen naar de binnenzijde van mijn mond. Voorzichtig maakte ze zich van me los. "Nee, ik kan je dit niet aandoen. Er is vroeger iets met me gebeurd waar ik niet over kan en wil praten. Ik ben niet tot liefde in staat. We kunnen er beter gelijk mee ophouden." Ik keek haar aan, Katharina, een bloedmooi Grieks meisje van net in de twintig die elke zomer de stank en het lawaai van Athene ontvluchte en op Anti-Paros kwam werken. Ze had me geholpen de Griekse bureaucratie te doorbreken zodat het eindelijk was gelukt de mij vanuit Nederland nagezonden cheques, die nog op Pholegandros lagen, doorgestuurd te krijgen. Ik had dus nog wat geld. Na het vertrek van Kati waren ze vaak samen en zaten nu naast de slapende Xander bij een vuur op het strand.


Ze gaf me een door haar gemaakte kaart met een beschilderd boomblad. "Ik ben al meer verliefd geweest maar telkens als het iets verder gaat wordt het een puinhoop met me. Ik word bang. Sorry." De tranen stonden in haar mooie donkere ogen. "Het is al goed lieve Katharina, het geeft niet. Ook ik heb moeite met de liefde." Verdomme, het gaf wel, het was niet goed. Interesseerde hij zich echt zo weinig voor haar. Een paar maanden terug zou hij haar aan het praten hebben gekregen, haar alles laten vertellen tot alle remmingen weg waren en ze tot liefde in staat was, met of zonder hem. Ik sloeg een arm om haar heen en streelde zacht haar stugge zwarte haren. Toen de laatste vuurvonken stierven gingen we slapen, ieder op het eigen plekje
Een uur later merkte ik dat ze naast me kroop, een kus gaf, 'je bent een lieve vriend' fluisterde en in slaap viel. Hij lag de hele nacht wakker. Wees ze hem af en hoefde hij dan niets meer met haar? Nee, ze was te lief om te gebruiken voor zijn lusten.

De zon prikte mijn ogen open door een spleet tussen de gordijnen voor het kleine raam van Jos' kamer. De avond daarvoor had ik Xander naar het strand gebracht en iemand gevraagd op te letten. Ik was naar het plein gegaan, had een fles Retsina gekocht en was met deze Nederlandse aan de praat geraakt. Daarna was ik met haar meegegaan en in slaap gevallen. Ook zij werd wakker en kroelde tegen me aan. Plotseling schrok ik echt wakker en schoot rechtop. "Shit, Xander is alleen op het strand en het is ochtend. Die loopt natuurlijk in paniek te zoeken." "Wie is Xander?" vroeg ze slaperig. "Dat leg ik je later wel uit."
Ik rende de longen uit mijn lijf en kwam uitgeput hijgend aan. Daar zat mijn zoon rustig met steentjes en schelpen te spelen. "Sorry jongen, ik ben gisteravond met een meisje meegegaan en daar in slaap gevallen. Was je bang?" "Je zegt toch altijd dat je naar het dorp gaat. Ik weet heus wel dat je terug komt." Weer viel het me op hoever het begrip voor mijn handelen ging en hoe groot zijn vertrouwen in mij was.
Jos kwam, met haar zus, ook op het strand slapen. Het was hun laatste nacht op dit eiland. Nadat ze een stukje 'onbewoond' gebied in waren gegaan om te vrijen begon ze plotseling huilend te vertellen dat ze getrouwd was en, o hoe progressief, gescheiden op vakantie waren gegaan om wat nieuws te beleven. Ze was verliefd op hem geworden en wilde dat niet, daarom gingen ze naar een ander eiland. Goed hoor, jullie komen en gaan maar.
Volle maan. Het was onze laatste dag op Anti-Paros, na tien weken wilden we terug naar Nederland. We vertelden een stuk of wat mensen in het dorp en op het strand, die we toevallig tegen kwamen, dat we die avond een afscheidsvuur op onze slaapplek zouden maken, wie zin had moest maar brandhout en lekkers meenemen.

Xander begon zich helemaal thuis te voelen bij de dorpsbewoners.

Hoe kom je aan die hoed? Of was dit in Zuid-Amerika?

Even kletsen met de spaghetti makers.

Franse vrienden doken op, van wie ik van de man met de baard, een joint kreeg die bijna flauw viel toen ik die vol in het openbaar opstak ;

Terwijl ik nog slaap speelt Xander met zijn Franse vriendin en leren ze elkaar Nederlands-Frans.


Desnoods schrijven ze het op of tekenen het.
Al vroeg kwamen de eersten en het bleef maar doorgaan. Iedereen bleek het aan iedereen te hebben doorgegeven en ze waren blijkbaar nogal opgevallen. Dat kon ook niet anders, een kind van vijf met een pappa die zich, gedichten schrijvend en op blote voeten met een fles Retsina in zijn hand in het dorp lopend, door elk meisje wat hem hebben wilde liet versieren om ze daarna achteloos weg te werpen.
Mensen maakten muziek en flessen wijn gingen rond. Telkens als het op was kwam er weer iemand aanlopen met nieuwe. Het werd later en later. Toen echt de laatste fles met voor iedereen nog een klein slokje, vergezeld van een laatste trekje van een laatste sigaret was rond gegaan, gingen sommigen naar hun slaapplek, de meesten bleven rond het vuur liggen. En de dichter schreef een gedicht. Vaarwel lieve vrienden en vriendinnen ik vergeet jullie nooit meer.
Knetterend vuur laait op
in verschillende talen
zwijgen elkaar voelend aan
spreken lijkt een banale uiting
als in vuur geboren gedachten
elkaar weten te vinden
gedachten wreed verstoord
door klank uitstotingen
die de mens heeft aangeleerd
De volle maan wentelt langzaam
van de een naar andere heuvel
de zee met slanke vingers strelend
tot onrust makend water geklots
als in een wonderlijk tweegevecht
de zon de maan verdringt
word ik me ervan bewust
dat ons opgedrongen nationaliteit
bevochten moet worden
tot groeien naar wereldburgers
met alle kracht die in ons is
gesteund door natuurlijke drang
die het mens-zijn bevestigd
Het terug naar de natuur
ook door alternatieven ontkend
spiegelend als ze bezig zijn
naar voorbeeld Grote Broer
de natuur is bewustwording
dat 'verworvenheden' der maatschappij
er zijn, het egoïsme aangewakkerd
tot het hebben van steeds meer
om de verveelde tijd te verdringen
om de verveelde arbeid te vergeten
om het verveelde leven te ontvluchten
om het verveelde ik te ontlopen
De hele avond had een meisje naar me zitten kijken, een paar woorden met me gewisseld en ik wist inmiddels dat ze in Duitsland woonde en Ulrike heette. Net voor ik het besluit ten uitvoer kon brengen nog een paar uurtjes te gaan slapen, kwam ze naar me toe. "Wil je een stuk met me meelopen naar de camping? Ik vind het nogal eng dwars over het donkere eiland," zei ze. Donker met volle maan? Zeker weer één die wat van me wil. Vooruit een afscheid toetje dan maar. Zwijgend liepen ze het pad af, vonden een verloren sigaret en rookten die samen op. Bij haar tent sloeg ze een arm om me heen en kuste me welterusten. "Dank je wel voor het leuke feest en wel thuis."
Bijna ruw pakte ik haar beet en wilde met haar de tent binnen gaan. "Hé, John, stop! Wat ben je aan het doen? Ik vind je erg lief omdat ik je heb gezien als een zachtaardig mens. Zoals je met je zoontje door het dorp liep. Natuurlijk ben ik je niet opgevallen, daarvoor was je te druk bezig. Waar is nu je zachtaardigheid? Wat denk je daarmee te bereiken? Met me vrijen en daarna aan de kant schuiven net als die anderen? Nee lieve John, dat wil ik niet."
Toen herkende ik haar plotseling als het meisje uit mijn 'droom' op het plein bij wie ik uitgehuild had, met wie ik samen een fles wijn had leeg gedronken, voor wie ik sjekkies had gedraaid en die zonder iets te zeggen zijn ellende had aangehoord. Ze draaide zich om en ging haar tent in. Ik keek haar na en ik was weer terug. Langzaam begon mijn onverschilligheid weg te ebben. Lieve mensen wat heb ik jullie aangedaan? "Danke," riep ik Ulrike achterna en ging vrolijk fluitend terug naar het strand. De zon kwam op, fel oranje en vol vuur. Zachtjes maakte ik Xander wakker en over de vele tientallen slapende vrienden en vriendinnen, van overal op de wereld, heen stappend verdwenen we stilletjes van Anti-Paros.
'DE TERUGREIS'
Europa flitst aan mij voorbij
op een rechthoek van glas
in de bus waarmee ik terugga
Griekenland flitst aan mij voorbij
heet, droog, stoffig, kaal
moeizaam probeer ik
opschriften op te nemen
vreemde lettertekens
die ik leerde ontcijferen
of is het ontletteren
heimwee woelt door mijn buik
naar het stukje aardbol
wat waarschijnlijk morgen
niet meer hetzelfde zal zijn
Joegoslavië flitst aan mij voorbij
de weg wordt verbreed
nationale en rode jeugdfront vlaggen
elke paar meter in de berm geplant
waar fruitbomen groeiden
socialistische vooruitgang
kinderen graven
hun toekomstig graf
inhaleren vrolijk lachend
wolken uitlaatgas
zodat wij sneller het eind
van de reis zullen bereiken
over een geasfalteerd Europa
Oostenrijk flitst aan mij voorbij
spieren in mijn nek
worden schokkend opgerekt
slaapdronken hoofd knakt
mijn pijnlijk lichaam
een andere zithouding gevend
met ogen spleet geopend
zie ik de zwarte nacht
en priemende lichtkegels
tegenliggers die schijnbaar
recht op me af komen
op het laatste moment
rakelings langs schieten
meer dan dat en
de glimmend grijsnatte vangrail
zie ik niet die korte nacht
Duitsland flitst aan mij voorbij
orde en regel slaan met vlakke hand
autobahn kerft zich met geweld
door ooit ongerepte natuur
borden metershoog maken gevoel
voor richting overbodig
oerwoud van masten
wereld van beton
hier en daar
een echte boom
Nederland flitst aan mij voorbij
overgang klein dichter begroeid
kreupelhout ondoordringbaar
nog minder bomen
meer asfalt over vruchtbare aarde
nog honderd kilometer
mijn woonstee wacht
met stereo, bed en leunstoel
keuken, eettafel en toilet
de luxe die ik niet miste
De wereld flitst aan mij voorbij
ik heb heimwee naar de momenten
die ik doorbracht met een slaapzak
een paar kleren, een pannetje
de noodzaak tot improviseren
die tien weken voordat
de terugreis er was
Nadat ik Xander naar zijn moeder had gebracht hervatte ik mijn werk in de bakkerij. Er kwam een brief van Ulrike, maar ik was niet zover dat ik haar kon antwoorden. Toen kwam er een brief van Sonja. Ze schreef dat ze in verwachting was. Ik ging naar Utrecht, bleef het hele weekend en lang zaten we te praten. Inmiddels wist ze ook wel dat het tussen ons niets zou worden en wilde het kind laten weghalen. Met gemengde gevoelens nam ik de bus terug.
Zes uur in de avond
stationsrestauratie
de eenzaamheid geeft
me weer een opdonder
gelaten staar ik naar
de massa om me heen
mijn lichaam onbewust
aanwezig op de barkruk
mijn gedachten
maken een reis door
het grillige landschap
van mijn gevoelens
'Wat zit nu weer te miezeren?' Ik ben gewoon een klootzak. Waarom heb ik haar dat aangedaan? Ze hield van me.
Een uur later
mijn bus vertrekt
naar huis waar ik
me kan overgeven
aan de vraag wat Liefde is
een meisje staart naar me
ze glimlacht
zit ze me te versieren
of versier ik haar
snel stap ik uit
Twee uur later
thuis, fles wijn
een gesprek
met een huisgenoot
over onbelangrijke dingen
elke vezel trillend
onderdrukte spanning
ik moet het eruit swingen
wegvloeiend op de druppels
die mijn lichaam zal zweten
Vijf uur later
het lukt mezelf te vergeten
als verdwaast te bewegen
opgezweept door het ritme
de waas van tranen en zweet
wat in mijn ogen prikt
door mist van rook en drank
in de stinkende kroeg
zie ik twee ogen schitteren
een vage lach om je mond
Marga, we kijken elkaar aan
ik lach terug blij je te zien
Zes uur later
ga ik met je mee
nerveus betasten
niet weten wat te doen
met gevoelens
stotterend zeggen
elkaar te mogen
je vertelt je voornemen
niet met iemand te slapen
als je niet verliefd bent
Zeven uur later
een simpel blijf maar hier
ik slaap boven
let niet op de rommel
we beloven dat
er niets verandert
maar als ik in je armen lig
zie je mijn tranen niet
je slaapt met een glimlach
op je lippen
Dertien uur later
de bijtende kou
beneemt de adem
als ik naar huis fiets
en je begin te missen
weer thuis in een roes
luister ik naar Van Morrison
'Yes, I feel it'
wat zal er over zijn
van onze gevoelens
sla voortaan je ogen neer
als ik naar je kijk Marga
ik wil nooit meer verliefd zijn.
Mijn relatie met Marga was van korte duur. Zocht ik gewoon troost bij een warm lichaam om te proberen alle gebeurtenissen te vergeten? Tijdens een gesprek bleek dat bij haar in ieder geval wel zo te zijn. Geen basis voor een blijvend iets.
In paniek ren ik door de pas omgeploegde aarde. Ik haalde mezelf open aan het prikkeldraad, maar bleef rennen, geconcentreerd op een onbekend doel, weg van de in donkerblauw uniform geklede sadisten die me bespoten met gas alsof ik een zeer schadelijk insect was dat uitgeroeid moest worden. Bij de tweede blokkade van de atoomcentrale in Dodewaard had ik me, met de ervaring van het jaar ervoor, ver gehouden van wat voor organisatie dan ook. Ik zou gewoon één van de vele demonstranten zijn. De eerste dag ging het er gelijk hard aan toe. Bij het opbouwen van een symbolische blokkade met balken, autobanden en ander meegebracht materiaal voerde de Mobile Eenheid een charge uit en ging daar de hele dag mee door. De tweede dag kwamen er busladingen vol mensen van '50+ tegen kernenergie' aan en alsof het een picknick betrof stonden de MEers in hemdsmouwen in de najaarszon te praten met deze ouderen. Nauwelijks waren de bussen weer vertrokken of de gasgranaten kwamen weer tevoorschijn. Arm in arm met anderen zat hij op de dijk toen ze begonnen op te rukken. Blijkbaar hadden ze hun agressie te lang moeten inhouden want de klappen die ze uitdeelden met de harde knuppels waren goed raak.
Als we een paar meter verder weer gingen zitten begonnen ze hen met het gas te besproeien. Even probeerde ik nog te blijven zitten, stond toen wankelend op en kotste me leeg. Ik ging er blindelings vandoor tot ik ze niet meer zag en stond hijgend stil, kotste weer. Er zaten veel stillen onder de demonstranten die mensen isoleerden van de rest en met kleine busjes gas in hun gezicht spoten waarna de ME ze in elkaar sloeg. Op het erf van een boerderij stond iemand dreigend met een geweer in de aanslag. De sfeer werd steeds grimmiger en toen er bij het tentenkamp een radiowagen van de politie werd omgekiept kwam er met piepende banden een auto aan waaruit twee stillen sprongen. De één met een korte op een ijzeren staaf lijkende knuppel, de ander begon met een getrokken pistool te zwaaien. Op het kamp, waar ook mensen met kleine kinderen waren, ontstond paniek. Dreigend geklepper van helikopter wieken verhoogden de onrust. Oorlog om energie en achter de hekken lag de atoombom die hopelijk nooit zou ontploffen. De volgende dag werd de blokkade opgeheven door de weinigen die nog over waren.
Een maand later krijg ik een brief van Sonja met het verslag van haar abortus. We zouden elkaar nooit meer zien en dit keer was de dreun natuurlijk het zwaarst voor haar. Ze had werkelijk van me gehouden ondanks mijn waarschuwing. Was ik niet duidelijk genoeg geweest? Ik probeerde de dagelijkse strijd met verwarde gevoelens te onderdrukken met werken in de bakkerij. Ook schrijf ik korte gedichten die ik op een A-2 vel afdrukte en in de nacht in de omgeving op muren plak en door de brievenbus stop bij kroegen en dergelijke. Bijvoorbeeld over de revolutie in Polen.
NOORDPOOL
ZUIDPOOL
OOST
WEST
POLEN
HET WORDT STEEDS KOUDER
*
Als ik Evrouwcimatie
Zonder haperen weet uit te spreken
Zal ik mezelf als geëmancipeerd beschouwen
*
Ik hoor vaak gesprekken van mensen die zich afvragen wie die geheimzinnige dichter is, maar omdat er geen regelmaat in het plakken en verspreiden zit konden ze me ook niet betrappen. Ondanks dat het steeds kouder werd zwierf ik avonden en nachten rond Kinderdijk. Als ik tot op het bot verkleumd was ging ik op weg naar huis bij een soort jongerensociëteit, naar binnen. Ze draaiden goede muziek, je mocht er een blow roken en ik hield me bezig met het schrijven van onnozele liefdesgedichtjes.
Ik heb weer eens een 'gesprekje' met mijn onderbewuste of eigenlijk het met mij: 'zo, nu heb je lang genoeg zitten somberen. Het wordt hoog tijd voor een verandering. Afgelopen met het bezoeken van kroegen en het schrijven van liefdesgedichtjes. Ga aan het werk.' "Alsof ik zit te niksen. Ik heb de schuur bij de bakkerij verbouwd, alles betegeld zodat er een schone pastamakerij is en ik vul potten uit met allerlei notenpasta's, ik bezorg brood in de avonduren. Ik.." 'Allemaal mede dankzij Maike, maar met ga aan het werk bedoel ik dat je weer eens wat van je leven moet maken. Die kans had je, maar dat heb je laten liggen. Sinds die tijd maak je er een puinhoop van. Eerst die periode vol geluk met Maike wat je niet aankon. Dan dat gedoe in Griekenland met al die meiden. Je bedankte Ulrike aan het eind wel omdat je dacht dat die crisis voorbij was, maar na de abortus van Sonja ga je gewoon door. Denk maar aan Marga waar je ook geen weg mee weet.'
Ik zeg niets, er valt niets te zeggen. Ik besloot de komende zomer maar weer eens te gaan kijken hoe het op Anti-Paros is. Dit keer zou ik met het vliegtuig gaan omdat ik slechts een maand weg kon blijven. Op Schiphol aangekomen werd gemeld dat mijn vlucht vertraagd was. Door het raam zie ik het vliegtuig staan en men is bezig een motor er af te slopen. Dat begint goed. Gelukkig duurt het niet lang. Eenmaal in de lucht wordt er omgeroepen dat er wat schokken te verwachten zijn door valwinden dus moeten de gordels om. Nauwelijks vast gegespt donderde het vliegtuig meters naar beneden waardoor mijn maag tegen mijn schedeldak vliegt en op diverse plaatsen vallen de luikjes van de compartimenten met de reddingsvesten naar beneden. Ik vraag me af of ik toch niet met de bus had moeten gaan (een luchtzak of valwind is een situatie waarbij afgekoelde, zwaardere lucht omlaag beweegt. Een vliegtuig dat in een luchtzak belandt, zal veelal een eind omlaag vallen. Een dergelijke val bedraagt doorgaans enkele meters, maar dat kan oplopen tot tientallen meters. Een luchtzak is een vorm van turbulentie).
Maar na de landing in Athene en de overtocht kwam ik veilig op Anti-Paros aan. Tijdens mijn verblijf deed ik niet veel meer dan mensen beloeren en gedichten schrijven.
Vorig jaar een woonhuis
op het plein
nu open voor toeristen
zes gokautomaten
volgend jaar een gokhal vol
flipperkasten en fruitautomaten?
Vorig jaar een restaurant
met Griekse hapjes
nu biefburgers en hotdogs
volgend jaar MacDonalds
met Coca-Cola en vleesafval?
Vorig jaar op ezeltjes
naar de grotten
nu drie maal daags een bustoer
volgend jaar een airconditioned
touringcar en snelweg?
Vorig jaar een kleine haven
met vissersbootjes
nu wordt er gebaggerd
volgend jaar luxe zeiljachten
motorboten en surfers?
Vorig jaar de stilte
van vrij kamperen
nu een ijscokar
met schreeuwende cassettes
volgend jaar een strandboulevard
bowlingbaan en neon reclame?
Vorig jaar drie discotheken
ze stabiliseren zich
schijnen aan de vraag te voldoen
voor het moment
angstig kijk ik om me heen
of er niet stiekem een wordt bijgebouwd.
***
Als vakantielectuur
Het blad OPZIJ
Ze leest nauwelijks
Gedraagt zich als een hen
Oorlogskleuren opgedaan
Kralenbandje uit de kast
Lang T-shirt als jurkje
Wel wit dat staat zo goed
Bij de van te voren
Zonnebankbruine huid
Zeeëgel stekel oorbellen
Maakt haar vrouw-zijn compleet
Gelukkig zijn hier genoeg hanen
Ik ga een stapje OPZIJ
***
zingen over vrede
schijnt sommigen
net zo makkelijk
af te gaan
als sommigen
brullen om oorlog
als het bevel klinkt
everybody clap your hands
doet iedereen mee
we voelen ons vrij
***
Verliefdheid
hand in hand uit zich in
kommaarmee bij de man
sleepmemee bij de vrouw
in het kader van emancipatie
dit al eens geprobeerd
te veranderen?
***
"Ik weet alles van opvoeding
van kinderen
het is mijn werk"
De vijf zilveren sieraden
om haar strakke kinderloze lijf
bevestigen haar mening
"Het is het systeem, de samenleving
die niet klopt"
Het verslavend zuigen
aan de Marlboro
geklemd tussen parelmoeren nagels
bevestigt haar menig
"Ik ben niet vrij in mijn werk
door de autoritaire structuur
van het maatschappelijk werk"
Het Levi Strauss merk
op haar sexy T-shirt
bevestigt haar mening
"Maar het is mijn werk weet je
ik weet alles van opvoeding
van kinderen"
Haar Mary Quant lippen
bewegen nietszeggend verder
bevestigen mijn mening
***
Ik keek naar jullie make-up
tot ik leerde ruiken
Ik luisterde naar jullie woorden
tot ik leerde horen
Ik vrat jullie plastic voedsel
tot ik leerde eten
Ik reed rond in jullie blik
tot ik leerde lopen
Ik gebruikte jullie drugs
tot ik leerde genieten
Ik deed wat jullie wilden
tot ik mezelf was
***
Wit geklede
high society vrouw
wankelt aan
op hoog gehakte
witte modeschoenen
witte parels om de nek
wit diadeem in het haar
witte tanden lachen
gaat zitten op het terras
bestelt een souvlaki
voor haar hondje
vertederd en trots
kijkt ze rond
wil achting en begrip
voor zoveel dierenliefde
omdat ze zich
dit kan veroorloven
In mijn ogen
ontmoet ze weerzin en haat
even moet ze weerspiegeld zien
de hongerige kreten uit
de achterbuurten van Athene
***
Het aroma komt je tegemoet
Als ze het op haar lichaam doet
Ambre Solaire
Braadvet op de blote huid
Glimmend als een boterkluit
Nivea Creme
Als een varken aan het spit
Bakt ze bruin, weg dat wit
't Is Coppertone
Dingen die ik niet gebruik
Walg ervan als ik het ruik
Leve de zonne
***
Terug in Rotterdam besloot ik nooit meer in een vliegtuig te stappen. De te snelle cultuuromslag was daarvan de reden. Verder vroeg ik me af wat ik deze keer in Griekenland had gezocht.