1978 t/m 1984 (36ste t/m 42ste levensjaar)

De deur van mijn kamer ging open. "Hallo John, dat is lang geleden. Mag ik binnen komen?" Even dacht ik dat het de kerstman was maar voor de deur stond een berugzakte jonge man met lichtbruin krulhaar tot over zijn schouders en heldere blauwe ogen. Een schok doorkliefde mijn lijf, Bernt! We hadden al die tijd weinig contact gehad, een kaartje uit verre streken, een briefje, elke keer elkaar uitnodigend voor een bezoek. Nu het moment daar was wist ik niet goed te reageren, deed een stap opzij en liet hem binnen. Eerst aten we beneden in de gemeenschappelijk kamer, ik stelde Bernt voor aan de anderen. Bernt diepte een zo pijnlijke herinneringen oproepende fles wijn uit zijn rugzak op. Liesbeth en Frans kenden hem natuurlijk, Hannah wist wie hij was uit mijn verhalen over Maria en was stil. Ze pakte een bord en schepte op voor hem. Na het eten werd Xander naar bed gebracht en gingen Hannah en Barry beneden tv kijken, ik verdween met Bernt naar boven. We hadden heel wat bij te praten. Ze wisselden verhalen uit over reizen, mijn Oostblok avontuur, alles wat wederzijds gebeurd was. Wat veel in die paar jaren.

Toen waren we beiden stil en wisten dat het niet te vermijden was. Maria, vriendin en reisgenote van Bernt en mijn alles overheersende verliefdheid, lang geleden. Bernt zei dat hij af en toe nog wel contact had met haar als hij in Zweden was. "Als je zoiets contact kan noemen tenminste, we treffen elkaar soms. We hebben elkaar niet veel meer te vertellen. Ze leeft een totaal ander leven, is Maria niet meer. Ze noemt zich nu Marianne. Vrij snel na 'Holland' is ze getrouwd met een weduwnaar die zelf een paar kinderen had. Hij woont in een enorm huis, een kasteel bijna met een hoeveelheid kamers waar een complete leefgemeenschap een riante ruimte zou hebben. Ze heeft zeven maanden later zelf ook een kind gekregen, een dochter."

Hij keek me afwachtend aan, maar dat hoefde niet. Het knalde in me. Haar vragen over abortus en kinderen, haar huilen, haar woede toen ze wegging, omdat alles verkeerd begrepen was. Haar onterechte haat omdat ik beloofd had een paar mensen uit Oost-Duitsland te smokkelen. Haar kreet 'Je gaat naar je Duitse hoer!' Haar gebonk tegen de balken van de zolder toen ik, na een nachtdienst lag te slapen, haar vuisten tot bloedens toe beschadigend omdat ze dacht dat ik koos voor mijn verliefdheid op Hannah. Ik had het allemaal ergens diep in me geweten en er niets mee gedaan. "Kan het van mij geweest zijn?" stamelde ik. Wat een gelul, wat een stompzinnige vraag, waarom wilde ik dat horen als ik het al wist! Bernt haalde zijn schouders op. "Als je een beetje kan rekenen." Lange tijd was ik stil. Tranen welden op vanuit mijn buik, spetterden in het half lege wijnglas. "Verdomme, waarom heeft ze toen niets gezegd, waarom heb ik het niet door gehad, waarom... Ik weet zeker dat ik voor haar gekozen had als ik terug was." "Hé, kom op. Dat is verleden tijd. Naar wat ik er van begrijp heeft ze alles volkomen geaccepteerd en is geloof ik tevreden met het leven wat ze leidt. Ze heeft haar man laten geloven dat 'zijn' dochter te vroeg was geboren." "Voor mij is het geen verleden tijd, Bernt. Ik heb van een lieve, vrijgevochten meid die als een hippie door de wereld trok een burgertrut gemaakt, ik had haar moeten laten wie ze was!" riep ik kwaad. "Ach man, hou op jezelf een schuldcomplex aan te praten. Jou is het gelukt wat niemand daarvoor lukte, je had haar ook kapot kunnen laten gaan, als je dat bedoelt, ze was er erger aan toe dan je misschien weet. Ze slikte alles wat ze te pakken kon krijgen, ging voor die tijd met jou met iedereen waarvan ze dacht wat te kunnen scoren naar bed. Daarover hadden we ook ruzie. Ik vond dat ze dat met jou niet kon maken. Waarschijnlijk dacht ze dat in het begin ook bij jou te vinden, ze werd echter stapel verliefd op je. Toen we haar opgehaald hadden bij jou en uiteindelijk naar Zweden terug zijn gegaan, heeft het niet veel gescheeld of ze had er een eind aan gemaakt. Haar tegenwoordige man heeft haar tegen gehouden en meegenomen. Ik denk dat ze er echt voor kiest zoals ze nu leeft en dan is het niet aan jou om te oordelen of dat fout is. Ik weet dat ze die periode hier met jou koestert, maar dat ze nu gewoon een ander iemand is die nooit meer zo zou kunnen zijn." We dronken samen de fles wijn leeg en ik vroeg Bernt of hij een brief voor Maria wilde meenemen. Jarenlang kwam er geen antwoord.


…Ter ere van de komende Memorial Day waren er vlaggen boven de gangpaden gehangen, met de Unie naar het noorden gericht… …dit was vastgelegd in de regels en voorschriften betreffende het ophangen van de vlag, en het was de gewoonte die op alle belangrijke dagen uit te hangen, zelfs op Moederdag, hoewel niet op Vaderdag... ...Ter voorbereiding op de feestdag waren de mensen massaal gaan winkelen, en met hun karretjes versperden ze de winkelpaden, en waar de rijen voor de kassa de bochten blokkeerden was het niet mogelijk te ontsnappen…  …Ze wierpen een blik op de inhoud van elkaars karretjes en vroegen zich bezorgd af of de voorraden van sommige essentiële levensmiddelen niet zouden opraken, hoewel ze zich geen zorgen hoefden te maken; de leiding van de supermarkt droeg de belangen van zijn klanten een warm hart toe. Terwijl zij op gesloten circuit monitoren naar opstoppingen in het verkeerspatroon uitkeken, observeerde het personeel van de supermarkt met goedhartige vertedering de opluchting op de gezichten van de klanten bij ieder punt in hun reeks U-bochten waarop ze het volgende item op hun lijstje nog voorradig aantroffen; rij na rij donkerrode ketchupflessen, met geruststellende diepte van zes flessen achter elkaar… …Met tussenpozen werd de easy listening muziek onderbroken door een opgewekte, aansporende stem door de luidsprekers die aankondigde dat rode, witte en blauwe papieren servetten in Pad Negen te vinden waren, dat er een speciale aanbieding van sauzen was in Pad Vier… (Kathryn Kramer – 'Handboek voor buitenaardse bezoekers')

Na twintig arbeidsjaren, durf ik eindelijk eind 1978 mijn goed betaalde baan bij het Gemeente Energie Bedrijf op te zeggen. Er waren twee, of eigenlijk drie, aanleidingen voor mijn besluit. Ten eerste had ik steeds meer moeite met gebeurtenissen op 'de werkvloer' en de doorslag gaf een ongeluk terwijl ik nachtdienst had. Na de laatste metrorit moest ik de spanning van de stroomrail uitschakelen en ik drukte de diverse knoppen in van de hoogspanning schakelaars in de transformatorhuisjes langs de baan. Bij één schakelaar gebeurde er niets en ik belde iemand van de storingsdienst uit bed om te gaan kijken wat er aan de hand was. Toen deze daar aankwam belde hij met de telefoon die er hing. "De schakelaar blijft hangen, druk nog eens een keer op die knop, misschien komt hij dan los."

Hij bleef niet hangen, maar zat vastgeplakt door ingebrande contacten en met een enorme vlamboog kwam hij los. Het laatste wat ik hoorde was; "Help, alles staat in brand, ik..., godver, schakel alles uit..." Toen was het stil. Tenminste behalve alle bellen die rinkelden en rode lampen die aan en uit flitsten. Onmiddellijk belde ik de energiecentrale aan de Waalhaven en gaf opdracht alles stil te leggen. Dat werd geweigerd. "Weet je wel wat je zegt, de hele Europoort gaat dan plat, dat zal Shell leuk vinden." "Man, wat kan mij Shell verdommen, misschien ligt er iemand dood te gaan." "Ik moet eerst overleggen met mijn chef." "Dan is het zeker te laat," brulde ik woedend. Op dat moment ging de telefoon. De storingsmonteur. "Het is OK. Ik ben er op mijn buik uit gekropen en sta nu bij een telefoon op het talud. Het brand daar als een fakkel, ik ben al mijn haren kwijt." "En verder?" "Een paar brandwonden, valt wel mee." Natuurlijk werd ik weer eens op het matje geroepen.

"Je had nooit de opdracht mogen geven alles uit te schakelen, dat had vergaande gevolgen gehad." "Er moest zeer snel beslist worden en ik handelde naar de kreet 'schakel alles uit' van de man die nu met brandwonden thuis zit. Maar ik heb het alweer door, Shell is belangrijker dan een mensenleven. Dit is niet mijn eerste conflict in mijn loonslaaf bestaan. Ik ga een ontslagbrief schrijven." Er werd niet gereageerd. Misschien waren ze wel blij verlost te zijn van die lastige oproerkraaier, die zich niet makkelijk liet ontslaan. Er was niets aan te merken op mijn werk en ook mijn goede contact met Jaap van der Scheur van de ABVA (Ambtenaren vakbond) zou ontslag moeilijk maken.

Ten tweede speelde een steeds meer ondragelijk gevoel mee met mijn besluit. Het gevoel gevangen te zijn in mijn relatief luxe bestaan. Steeds hoger klimmend op de maatschappelijke ladder had ik een riant salaris. Het gekochte pand met de bijbehorende hypotheek en alle andere dure bezittingen begonnen steeds meer te knellen. Was dit het doel van mijn leven? Daarna een pensioen die me misschien in staat zou stellen de dromen uit te voeren die nu niet mogelijk waren? Als ik voor die tijd tenminste niet op de composthoop zou liggen. Het was hoog tijd voor een radicale verandering.

Verder was er een derde, niet onbelangrijke, reden. Een PSP partijgenoot, die zelf een kleinschalige, zelfbeheerde meubelwerkplaats had, vroeg me of ik zin had een ecologische winkelwerkplaats te runnen. De voorbereidingen, een winkelruimte in de Oranjeboomstraat was al gehuurd en contacten met het verdeelcentrum voor biologische producten De Schalm en een bakkerij waren gelegd. Zo kelderde mijn inkomen van zesendertighonderd naar zeshonderd gulden per maand, meer zat er niet in. Maar ik werd eigen baas van iets wat ten volle mijn inzet zou gaan krijgen. Deze winkel (Stad en Land) was het begin van het ontstaan van vele kleinschalige bedrijfjes die ik (samen met anderen) zou opzetten. In deze ecologische voedselwinkel zou ik een paar jaar energie steken en werd door twee andere mensen voortgezet. Het eetclubje wat ik had opgezet om overschot aan groenten weg te werken werd een vegetarisch eethuis met zes tot zeven werk*ers die zelf de besluiten namen over hun werk. De stencilmachine waarop ik de eerste propagandafoldertjes en affiches draaide stond later in een drukkerij te pronken met twee mensen en drukpersen. Ik begon een klussen/timmerwerkplaats. Daarnaast was er nog een verdeelcentrum, twee bakkerijen, een boekwinkel, een tweede winkel die ik verbouwde en een adviescollectief waar ik ook een dag in de week werkte. Bedrijfjes verenigd in Federatie 't Buskruit. Wil je lezen wat er naast de foto's te lezen is? Klik rechts op de foto en op 'afbeelding openen in nieuw tabblad'.

Zo bouwde ik (met anderen) voort.

Stad en Land, ecologische voedsel winkel/werkplaats.

Natuurdesem bakkerij De Bliksum in Kinderdijk.

Natuurdesem bakkerij De Schalm in Stompwijk.

Boekwerk, feministische en kinderboeken.

De windroos, actiemateriaal.

Advieskollektief 'Buskruit.

Argus drukkerij.

Eethuis De Regenboog.

< Alternatief Onderhoud, klussen met handgereedschap.

 

 

Uiteraard was er niet genoeg geld meer voor de hypotheek dus verhuizen naar een huurwoning. Hannah had grote moeite met mijn beslissingen, maar ze wist ook dat ik niet anders kon. Tenslotte was mijn hulp aan haar bij de vlucht uit de DDR ook niet bepaald een burgerlijk handelen geweest.

Toch waren deze grote veranderingen niet de enige redenen voor het steeds slechtere verhouding tussen Hannah en mij. Heftige meningsverschillen over het opvoeden van de kinderen kwamen steeds meer voor.



Einde van mijn partij politiek en huwelijk.

"Er is misbruik gemaakt van partijmaterialen." De zware delegatie van het hoofdbestuur van de Pacifistisch Socialistische Partij zat op een rijtje voor me en de mannen keken ernstig (waarom waren het altijd mannen?). Ik dacht terug aan het een paar jaar geleden. Watergateschandaal wat een Amerikaans politiek schandaal in de jaren 70 van de twintigste eeuw was, waarbij bleek dat ongeoorloofde methodes waren gebruikt tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen van 1972. Het schandaal leidde in 1974 uiteindelijk tot het aftreden van president Richard Nixon. Na enig zoeken was het natuurlijk niet moeilijk te achterhalen wie de afzender van de telexberichten was die opriepen tot protest omdat onze telefoongesprekken met onze echtgenotes werden opgenomen (welterusten lieverd, kusje.) tijdens de nachtdiensten, al had het lang genoeg geduurd om er op topniveau over te laten vergaderen. Er werd nooit toegegeven dat er een vergissing gemaakt was, maar mij werd 'misbruik van gemeente eigendommen' verweten, goed voor 'ontslag op staande voet bij herhaling'. Verder werd me ernstig aangeraden opdracht te geven aan de 'maoïsten' bij de poort om te stoppen met het uitdelen van de opruiende folders. Glimlachend staarde ik naar de pareltjes angstzweet op de voorhoofden. De kleur van de lap deed er niet toe, maar vooral als die rood was en er mee gezwaaid werd was agressiviteit het resultaat.

Ook de PSP bestuurders nu aanwezig durfden niet over te gaan tot 'ontslag op staande voet'. Oorzaak deze keer was het zeer krappe meerderheidsbesluit op het congres om mee te doen aan de Europese verkiezingen, ondanks dat in het actieprogramma 1977-1981 op pagina 56 de EEG nog omschreven stond als 'propagandafunctie voor de kapitalistische superstaat'. Met heel veel konkelen en dreigen, 'anders stap ik op' aldus afgod Bram v.d. Lek, was die 'meerderheid' er gekomen, van consenomnium hadden ze ook in de progressieve politiek blijkbaar nooit gehoord en dat zou volgens hem zeker gehanteerd moeten worden bij de overweging mee te gaan doen in het Groot Europa ideaal van Hitler. Ik had stukken geschreven in de partijbladen om het besluit terug gedraaid te krijgen. Veel leden van de afdeling Rotterdam en andere afdelingen bleken hem daarin te steunen, maar te laat. De verkiezingsaffiches waren gedrukt, of lagen misschien al klaar vóór het congres.

Ik besloot een berg van dat oud papier te bestellen en de achterzijde, in precies dezelfde stijl te bedrukken met 'Boycot Europese verkiezingen'. Op de plaats van het Ban de Bom symbool zette ik het Anarchistisch Vrijheid symbool. Volgens mij geen misbruik, maar doelmatig gebruik van de lege achterzijde én vrije keuzemogelijkheid welke kant je voor het raam hing en die waar je zelf tegen aan keek. Ik vond dat een ludieke, buitenparlementaire actie de PSP waardig, maar de partijbonzen dachten daar anders over. Ik wachtte op een politieke verklaring waarom deze handelwijze niet kon, de PSP was tenslotte geen anarchistische beweging, maar het imago van vrije partij om grote groepen mensen te binden wilden ze ook niet kwijt. Zweetdruppels op voorhoofden, ze waagden zich er niet aan en het bleef bij de waarschuwing dat 'bij herhaling..'. Ook dit keer gaf ik te kennen dat ik er uitstapte. Het piepen van het batterij gevoede Japanse Wonder horloge, merk 'uitbuiting', van de voorzitter gaf aan dat ook dit agendapunt weer precies op tijd was afgehandeld en sommigen keken elkaar kwijlend aan met het vooruitzicht op de vrijkomende, begeerde positie van secretaris.

In november 1979 werd het duidelijk. De relatie met Hannah ging helemaal de mist in en op een avond probeerden we weer een zwaar meningsverschil uit te praten. Hannah was nog steeds lid van de PSP en zat in verschillende overleggroepen. Nog steeds verwikkeld in onze discussie kapte ze ermee. "Ik moet nu naar een vergadering," zei ze. "Wat vind je nou belangrijk, die vergadering of het uitpraten van onze ruzie," antwoordde ik bits. "Die vergadering kan ik niet voorbij laten gaan." "Goed, het is me duidelijk, veel plezier," zei ik sarcastisch.

Mijn besluit was genomen en ik bleef thuis omdat ik op Xander zou passen. Toen ik zag dat ze werd thuis gebracht en in de auto bleef zitten praten, trok ik mijn jas aan, stapte in onze auto en reed weg. Toen ze het briefje las wat ik had achtergelaten belde ze haar chauffeur, huilde in zijn armen uit en samen kropen ze in bed. Ik had al langer het gevoel dat ze me alleen trouw was gebleven om de kinderen en de dankbaarheid wegens mijn hulp bij de vlucht. Ergens langs de weg naar de winkel, waar ik heen wilde, stopte ik omdat, door de spanning die zich in me ontlaadde, het onverantwoord was verder te rijden. Een stortvloed van tranen liep over mijn gezicht en keihard brulde ik; "Xander! Barry!"

Die nacht sliep ik in de oude VW-bus die de volgende morgen niet meer aan de praat te krijgen was. Ik liep naar mijn winkel en leende van een vriend een auto om een matras en een paar dekens bij de kringloop te kopen. Na een paar dagen ging ik naar Hannah om wat persoonlijke dingen te halen en te kijken of er toch niet misschien... Ze biechtte haar vrijen van de nacht dat ik was weg gegaan op en we wisten allebei dat het voorgoed was afgelopen. Als in een nachtmerrie liep ik de trap af en ging naar buiten. Ik zag en hoorde niets meer.

"Hé klootzak, ken je niet uitkijke!" schreeuwde de bestuurder die uitstapte en keek of de lak van zijn motorkap niet was beschadigd. Door de klap waarmee ik er op was geslingerd kwam ik terug uit de duistere black-out. "Sorry, ik liep blijkbaar te dromen," stamelde ik en constateerde een scheur in mijn spijkerbroek, de inhoud was nog heel. Omstandig stonden omstanders elkaar te vertellen dat ik als een wezenloze de rijweg was opgelopen. Dat had ik inmiddels aan den lijve ondervonden. Niemand vroeg me waarom of toonde enige belangstelling voor eventuele letsels, er was tenslotte geen bloed te zien. "Hoe denk je dit op te lossen?" Agressief wees de autobezitter op een deuk die door aanraking met een van mijn lichaamsdelen was ontstaan. Toen pas voelde ik een licht opkomende pijn in mijn rechterschouder. Ik gaf hem mijn adres en de mededeling dat ik voor aansprakelijkheid was verzekerd. Het stemde hem tevreden toen hij zijn kans schoon zag eerder opgedane schade aan de voorzijde van het vervoermiddel vergoed te krijgen.

De winkelruimte was nog uit de tijd dat de winkelier met het gezin achter woonde. Je kwam binnen in de eigenlijke winkel. Achterin was half ondergronds een ruimte die gebruikt was als keuken cq eetkamer en nu benut werd als magazijn en ruimte voor het klaarmaken van de te verkopen producten. Het aanrecht was ook nog steeds intact dus koken was geen probleem. De ruimte boven, die nu gevuld was met een verhoogd bed, bureau en boekenkast, had waarschijnlijk dienst gedaan als woon- en slaapkamer. Ik plaatste daar een grote lange tafel en verwerkte wekelijks de overgebleven groenten tot een maaltijd voor een eetgroepje van zo'n acht tot tien klanten (Deze groep werd steeds groter en zou uiteindelijk leiden tot het ecologisch eethuis De Regenboog). Kortom, dat deel van mijn leven had ik wel op de rails. Als er maar niet dat altijd aanwezige knagend gevoel in me woedde van alweer een mislukte relatie. Krampachtig probeerden we elkaar af en toe te blijven ontmoeten om over de kinderen te praten en troffen elkaar regelmatig in B52, een kroeg die zij wel leuk vond, maar voor mij bepaald niet de plek om me op mijn gemak te voelen. De naam deed hem denken aan laag overvliegende bommenwerpers en de schreeuwerige muziek maakte het onbegrip feller dan noodzakelijk.

Kwaad stond ze ook deze keer weer op en vertrok. Het was koud in het stille achteraf straatje toen ik buiten kwam, snel liep ik naar de geparkeerde auto, reed mechanisch wat rond, het was al laat, donker, onguur. Als een schorpioen rondjes rennend zag ik geen uitweg, ten einde raad vernietigde ik mezelf. In de hel verlichte, uitgestorven winkelstraat trippelden en stonden tippelende vrouwen langs de kant, in portieken, onder luifels. Wat ben ik toch voor een vent. Ik zou er best wel een paar tientjes voor uit kunnen trekken en het meisje, wat een meter of dertig voor me op die remmende auto afstapt, lijkt me een leuk type. Wat let me? Ze zag er leuk uit. Spijkerbroek, witte gympen, groen donsjack, lange donkerblonde haren. Ze opende het portier van de auto en bukte zich om het voorstel van de bestuurder te horen. Met een harde klap gooide ze het portier weer dicht en gilde zo hard 'lul' dat ik het binnen in mijn besteleend kon horen. Op dat moment verliet mijn denken voor de zoveelste keer mijn lichaam. Iets in me sloeg de deur van mijn zijn dicht en ik bevond me weer in die andere wereld.

"Je wilt dit helemaal niet, hè?" Met een schok keerde ik weer terug en keek om me heen. Mijn auto stond in een schemerig hofje tussen hoge flats. Naast me, haar arm om me heen geslagen, zat het meisje. Haar windjack lag naar achteren en ze toonde me haar borsten achter een doorschijnend hemdje. De bovenste knoop en rits van haar spijkerbroek waren los gemaakt, ik zag het randje van haar zwarte slipje waar donkere krulhaartjes bovenuit glipten, klaar om alles te doen wat ik verlangde. Ze hield op met het gefriemel aan mijn kleding. Mijn handen zaten vastgeklemd om het stuurwiel en spieren deden pijn. Mijn lichaam was drijfnat door overmatige transpiratie. Ik voelde druppels zweet over mijn rug kriebelen, het water stond in mijn schoenen.

"Wat zou ik moeten willen?" vroeg ik haar, "En wat doe jij hier?" "Je bent gestopt op de plek waar ik stond en vroeg wat er aan de hand was. Eerst vond ik het vreemd dat er iemand nieuwsgierig was naar mijn probleem, maar vertelde je dat die vent me wilde meenemen naar een gangbang party, waar ik door hem en zijn drie maten genomen zou worden, en je vroeg me in te stappen. Ik heb je de weg hier naartoe gewezen en toen ik met je bezig ging veranderde je in een blok beton." "Sorry, natuurlijk wil ik dit helemaal niet, vrijen heeft voor mij een andere betekenis dan jou betalen voor de service. Ik breng je wel terug." Ik wrong mijn verkrampte handen los en veegde het zweet aan mijn broek af. Terwijl ik mijn, door haar geopende, gulp weer dicht ritste keek ik opzij of ze niet beledigd was. Twee openhartig geïnteresseerde bruine ogen staarden in de mijne. 'Zo'n soort gek maakt ze natuurlijk niet vaak mee,' dacht ik. Ik weet eigenlijk niet of ik het zelf wel meemaak. Ik zal haar dadelijk wel gewoon betalen.

"Ik ben Lisa. Heb je zin om een kop koffie met me te gaan drinken?" vroeg ze terwijl ze haar broek ook dicht knoopte. Het leek of ik een vleug rood zag verschijnen in haar hals en snel voegde ze er aan toe; "Ik betaal." "Ben je gek? Natuurlijk betaal ik je gewone tarief, tenslotte heb ik je laten instappen." Ik vond het vreemd dat een hoertje me dit voorstel deed, maar waarom niet. Ik reed naar café Hoboken, het enige me bekende, redelijke café in de buurt en waakte er voor haar met mijn problemen lastig te vallen, maar natuurlijk begon zij er over. "Waarom heb je me meegenomen?" vroeg ze, toen we met een kop zwarte koffie voor ons zaten. Ze draaide een sjekkie van mijn tabak, stak het aan en duwde het tussen mijn lippen. "Er gebeuren de laatste tijd vreemde dingen met me, mijn bewustzijn klapt dicht en ik doe iets waarvan ik me later niet herinner waarom. Het lijkt wel of iets in me mij de afgrond in wil helpen. Gelukkig heb ik ook een beschermengel in me die tot nu toe sterker is. Dit keer was jij het."

Ik vertelde haar van het auto-ongeluk, van de keer dat ik boven aan een twee verdiepingen hoge trap stond, me afvroeg of het me zou lukken mijn levensfuncties uit te schakelen als ik dood wilde, wat ik beter op een andere plek had kunnen proberen, bijkwam onderaan de trap, van andere momenten. "Het vreemde is dat ik nooit wat heb, een schram, een bult, een blauwe plek is alles." "Hoe lang is dat al aan de gang?" "Bijna een jaar." "Je moet er wat aan doen." "Dat weet ik, maar ik weet niet hoe." Ik vertelde haar van mijn weggaan bij Hannah, de nacht dat mijn wereld instortte. De onenigheid die alweer niet uitgepraat kon worden omdat ze naar een vergadering moest. Dat ik een briefje had geschreven en was weg gereden. Dat ik de auto had geparkeerd, niet wetend wat te doen en de namen van mijn zoontjes had gebruld.

"Ik heb uren zitten janken en wilde niet verder leven. Toen gebeurde het ook weer. Alles werd zwart en ik zonk weg tot iemand op de zijruit stond te tikken. De auto waarin ik zat wilde niet meer starten en is daarna naar de sloop gegaan omdat de motor in elkaar gedraaid bleek te zijn. Misschien had ik een kracht aangeboord die niet mij, maar de auto vernietigde." Nu ik het vertelde werd ik bewust wat er toen echt gebeurd was, nog steeds gebeurde en er liep een rilling over mijn rug. Later las ik dat zulke 'onverklaarbare' reacties vaker voorkwamen. Een bekend voorbeeld was dat van de Nederlandse voetballer Johan Cruijff. Op twaalfjarige leeftijd overleed zijn vader en elke keer als hij op weg naar school langs de begraafplaats fietste 'besprak' hij zijn alledaagse problemen in gedachten met zijn vader. Rond zijn tweeëntwintigste vroeg hij zijn vader een concreet bewijs van zijn aanwezigheid, bijvoorbeeld door zijn altijd feilloos lopende horloge stil te zetten. De volgende morgen stond het stil en een horlogemaker stond versteld omdat er geen defect te ontdekken viel en hij bracht het weer op gang. De dag erna stond het weer stil, weer was het een raadsel en weer werd het op gang gebracht. Daarna had het tot zijn vijfenzestigste feilloos gewerkt.

"Eng hè?" "Nee," zei ze en bestelde een tweede koffie, "je kan jezelf niet vernietigen als je geest dat niet toestaat, dat weet ik uit ervaring." Ik merkte dat de tranen in mijn ogen stonden. Ze pakte m'n hand en streelde die zacht. We zaten een tijd stil naar elkaar te kijken. Ik legde mijn hand over de hare, misschien om die op de troostende plek te houden. "Wel weer een cliché hè? Zo’n man met relatieproblemen die bij een hoer komt uithuilen over moeder de vrouw." "Ja," plaagde ze, "alleen gaan ze daarna meestal weer gewoon terug naar hun lieve probleem dus zo cliché ben je niet. Trouwens heb ik niet eerder meegemaakt dat ik word afgewezen." "Sorry, ik zou willen dat het anders was, ook voor jou." De vraag 'hoe ze er zo toe gekomen was' stelde ik niet maar toen ze allebei aan hun derde kop koffie zaten te slurpen, ze weer een sjekkie draaide, aanstak en het me gaf zonder te vragen of ik dat wel wilde, begon ze te praten.

"Vraag je je niet af waarom ik dit werk doe?" "Nee, maar als je wilt kan je het me vertellen." Hé, ik zat met problemen hoor. Die heeft zij ook geduldig aan zitten horen. "Ik heb veel geld nodig omdat ik verslaafd ben. Het is zo'n stom cirkeltje, weet je. Met horse (Straattaal voor heroïne) hou ik dit smerige werk vol en ik doe het om het te kunnen kopen. Ik reis heen en weer tussen Rotterdam en Den Haag om zoveel mogelijk te verdienen en heb in beide steden een kleine kamer om te slapen. In Rotterdam logeer ik in L'Ambassadeur, ken je dat? Een groot hol van pooiers, hoeren en dealers. Vaak wens ik dat ik de kracht kon opbrengen er uit te stappen."

Weer zat ze een tijd in mijn ogen te kijken met haar gedachten ver weg. "En jij zegt mij dat ik wat aan mijn situatie moet doen. Wat denk je van jezelf? Waarom doorbreek je dat cirkeltje niet? Je ziet er nu nog leuk uit, knap zelfs en straks ben je een afgelebberde, verwoeste slet die geen keus meer heeft om 'lul' te roepen tegen iemand die iets wil wat jij niet wilt. Ik wilde dat ik gewoon vrij was om weer lief te hebben dan zou ik het graag met je proberen." "Ja. Je lijkt me trouwens een fijne vent om mee te vrijen. Ook zonder geld. Maar ik, oh.. , ik moet nu gaan anders wordt mijn baas kwaad. Ik vond het leuk met je te praten, misschien tot ziens en sterkte." "Ja misschien tot ziens, ooit, ergens en.. bedankt." "Jij ook... Ik ach shit, laat maar." Plotseling trok ze haar hand tussen de mijne vandaan en ging. Een onopgemaakt, jong meisje met een vale spijkerbroek, een groen windjack en witte gympies draaide zich bij de deur nog eenmaal om en stak bijna verlegen haar hand op om daarna met een bruusk gebaar in haar ogen te vegen en stoer naar buiten te stappen op zoek naar een klant.

"En, wat wenst meneer?" De enorme kerel die me de weg versperde stak twee koppen boven me uit en keek me argwanend aan. Aan de bar zag ik nog een rijtje duistere figuren op de krukken mijn richting opkijken. "Lisa heeft me verteld dat ze hier logeert, ik zou haar even willen spreken." "Dat is voor het eerst dat ik hoor van iemand dat hij Lisa wil 'spreken', meestal willen ze wat anders van haar," lachte hij om zijn stomme grap. "Er schijnen kerels te bestaan die klaarkomen als ze hun hart mogen uitstorten," riep een ander. Iedereen lachte en ik voelde me op z'n minst gezegd wat ongemakkelijk in dit gezelschap, maar ik had de stap gezet om, na lang aarzelen voor de deur van L'Ambassadeur, naar binnen te gaan en zou het afmaken ook. Om mezelf een houding te geven rechtte ik mijn schouders en zei dubbelzinnig; "Jullie grappen zijn weliswaar om je rot te lachen maar is er ook iemand die me kan vertellen of ze er is." Ze schenen niet erg onder de indruk van mijn borstomvang, maar iemand gaf antwoord. "Pech jochie, ze werkt hier niet meer. Een paar weken geleden is ze vertrokken met onbekende bestemming. Ik heb horen zeggen dat ze uit het werk is gestapt, maar ik kan je wel aan een ander helpen, eentje die veel beter is dan Lisa ooit had kunnen worden." "Dat denk ik niet," zei ik en met een zucht van opluchting ging ik weer naar buiten, ademde met volle teugen de benzinedamp vergiftigde lucht van de Rochussenstraat in, het kwam me voor als de geur van vergeet me nietjes in vergelijking met de stank daarbinnen. Ik was blij dat ze er niet was en hoewel ik niet wist of ik aan haar besluit had bijgedragen sloeg ik met mijn vuist in mijn hand en riep 'Yes!'. Een voorbijganger keek verbaasd op.


Belevenis van een groene kruidenier in 1981.

Moe maar tevreden draai ik de deur van de ecologische winkel/werkplaats Stad en Land in Rotterdam op slot. Na 20 jaar bij het Gemeente Energie Bedrijf voel ik dit als echt werk. Ik had het gebracht tot elektrotechnisch hoofdopzichter met een exorbitant salaris waarmee ik niets beters wist te doen dan het kopen van een Fiat sportauto en een (te) dure woning. Maar het leven ging door. Ik nam ontslag.

Ik stap in de oude besteleend en rij naar Molenschot in Noord-Brabant. Daar is de kaasmakerij die levert aan het verdeelcentrum De Schalm voor verspreiding naar de winkels in Zuid-Holland en we hebben vanavond een vergadering. Ik drink een bak koffie, maak een praatje met Bastiaansen en rij met een volle auto naar het verdeelcentrum in Zevenhuizen. De bestellingen staan klaar, zodat de winkels die aanwezig zijn hun bestelling na afloop kunnen meenemen. Winkelier*s hebben ook producten uit hun 'regio' meegenomen en ondanks de schijnbaar wanordelijke mierenhoop van heen en weer gaande 'handel' lukt alles zoals altijd en er wordt onder het werk al heel wat af vergaderd. Na het 'napraten' worden de auto's ingeladen en is het midden in de nacht als we De Schalm afsluiten en ik terug rij naar Rotterdam. Ik hoop dat ik op tijd wakker word, maar anders weten de 'klanten' dat ik boven in de winkel slaap en dat het vaker voorkomt dat ze me uit bed moeten bellen. Mensen die niet accepteren dat ik nog even de slapers uit mijn ogen moet wrijven, terwijl ze hun levensmiddelen bij elkaar zoeken, gaan maar naar AH. De kring van alternatieve bedrijfjes waar ik (in)direct mee te maken heb weet door nauw contact met klanten duidelijk te maken waarom het anders werkt en dat geeft een intense bevrediging al is het een heel intensief Leven.


De 'Dodewaard-gaat-dicht!-beweging' weet duizenden mensen te organiseren in basisgroepen en op die manier bij de voorbereiding te betrekken. In het voorjaar was er een oproep gedaan om basisgroepen te vormen met als doel een blokkade van de atoomcentrale Dodewaard. Er zou met Pinksteren een tentenkamp zijn om te discussiëren over de vormgeving. Vanuit Stad en Land riep ik mensen op om mee te doen aan een fietstocht vanuit Rotterdam naar het tentenkamp in Gelderland. Een auto zou onderweg zorgen voor eten, drinken en om pechgevallen te helpen. Zo'n twintig mensen uit mijn klantenkring en de PSP deden daaraan mee. In totaal waren tussen drie- en vierduizend mensen aanwezig op zaterdag en rond de zevenduizend op zondag. Er werden taakgroepen ingesteld op de gebieden pers, publiciteit, EHBO, cultuur, techniek en secretariaat. Ik gaf me op voor de techniekgroep met als doel het verzorgen van een radiozender die ik de toepasselijke naam 'Radio Aktief' gaf. Een vriend bouwde een zendertje en ik reisde als afgevaardigde van de basisgroep Rotterdam regelmatig af naar Nijmegen voor overleg en de geplande blokkade in oktober kwam naderbij.

Van het kerncentrale-terrein wordt in dat najaar een onneembare vesting gemaakt: extra rijen hekken, NATO-prikkeldraad versperringen, schijnwerpers en lantaarnpalen in de uiterwaarden, video-camera's, richtmicrofoons, een ophaalbaar gedeelte in de brug over de 'slotgracht', de portiersloge die volgespoten kan worden met traangas als die 'veroverd' zou worden, gesprekken/telefoontjes vanuit de centrale die weken van te voren al worden afgeluisterd, etc.
Op zondagmorgen (19 oktober) beginnen de blokkades met ongeveer 15.000 mensen. Het aantal mensen dat blokkeert holt verder achteruit door het noodweer (harde constante regen, snijdende koude wind) en de afstand tussen het tentenkamp en de centrale (7 km), die lopend afgelegd moet worden. Door deze omstandigheden zijn er 's maandags nog maar 1500 á 2000 mensen over; koud en voor een deel ontevreden met de super geweldloosheid sfeer die de actie heeft. Alle blokkades worden maandagavond beëindigd; de motivatie is sterk gedaald door het aanhoudende slechte weer. Toch houden veel mensen een goed gevoel aan de actie over. Het verdergaande verzet is goed zichtbaar gemaakt, het credit bij de (plaatselijke) bevolking is zeker gegroeid door de geweldloosheid en de criminalising vooraf is mislukt.

"Ga een poosje met mij mee naar huis, weekje of zo, lekker ontspannen, uitrusten." Laat me liggen! Ik ben niet op deze wereld om geholpen te worden, maar om te helpen. Zelfs mezelf! Ik moet eerst een andere weg... Ik kreeg een paar flarden door. …volgen. …weg, mijn weg. Als je doorgaat zal ik je moeten vernietigen omdat je te vroeg bent. Ik was in een crash-achtige situatie waarin slechts vaag doordrong dat iemand hard aan me stond te sjorren, alsof ik in een moeras aan het wegzinken was waarin ik totaal ingestort was neergezakt.

Dat was ook zo. Ik dacht bij deze groot opgezette actie, waarvoor ik bergen energie had moeten verbruiken, aan een helder schoon vennetje, maar het bleek een goor zompig moeras waarvan lange armen je naar beneden trokken omdat de moerasmassa macht wilde, allemachtig veel macht. Vele basisdemocraten wilden de basisdemocratie alleen als iedereen deed wat zij wilden . Het had geen zin meer. Ik was leeg, niets, op. Na maandenlange organisatie, na drie dagen en nachten ploeteren door regen, modder, kou met af en toe een uurtje slaap, zittend onder een stuk plastic op de dijk, om daarna weer plaats te nemen voor zijn beurt achter de apparatuur van Radio Aktief kon er niets meer van af. De grens was bereikt maar mocht niet bereikt zijn. Ik, naïeveling had de indruk dat het in de basisgroepen die actie voerden tegen de atoomcentrale Dodewaard behoorlijk democratisch was toegegaan en bracht niets vermoedend het aan hem gegeven bericht via de portofoons van de blokkadegroepen, dat besloten was over te gaan tot staken van de acties op dat moment en opheffen van de blokkades. De mensen waren uitgeput, tot op het bot bevroren en veel gingen al weg. Groot feest ter afsluiting op het basiskamp en 'We Komen Terug'.

Toen ik de radio had ontmanteld en op het terrein aankwam liep ik mezelf te pletter tegen een muur van onbegrip en hoog lopende ruzie betreffende het beëindigen. Iedereen gaf de ander de schuld, er was te geweldloos opgetreden, er was teveel geweld gebruikt, er waren honderden mensen die door wilden gaan, er waren vele honderden die wilden stoppen, er was teveel organisatie geweest, er was geen soep gebracht toen er om gevraagd werd, de oproepen van de radio om soep en dekens naar de blokkade te brengen omdat mensen het afstierven van de kou was te demoraliserend geweest. Oproepen waar tientallen mensen uit de omgeving gehoor aan gaven door ladingen eten, kleding, warme drank, dekens en bergen meer te brengen. Ja! De radio, het was de schuld van de radiomensen. Kom laten we met z'n allen de aan onze kleding vast gekleefde modder los pulken en richting radio gooien. De radio had de hele actie dood gemaakt. Er waren mensen tegen gehouden, waar ik niets van wist, die iets voor de radio wilden zeggen.

Even probeerde ik de andere kant van het verhaal te vertellen. In één klap werd de moeizaam opgebouwde solidariteit, het wakker schudden van mensen die nog nooit hadden nagedacht over de gevaren van atoomenergie, te niet gedaan door een groep anarchofascisten die kost wat kost hun zin wilden doordrijven. 'Die boeren moesten niet zeiken over weggelopen koeien omdat ze de hekken sloopten voor barricaden, over plat stampen van ingezaaide grond, ze zouden die centrale opblazen, ze streden voor de zaak'. Ze jatten de radio om hun gal te kunnen spuwen in een vorm waar de demagogen uit '40-'45 bij zouden verbleken. Velen zag ik ontgoocheld verdwijnen, moest zo die mooie wereld worden opgebouwd?

Wat waren dat voor mensen die onder de vlag van het anarchisme, vrijheid vertaalden in 'IK doe wat IK wil en de rest bestaat niet'? Samen met de intense moeheid en de nog steeds voortwoekerende pijn om de verbroken relatie met Hannah, werd het me teveel, ze schreeuwden maar door en hij zonk jankend in de modder die ontstaan was na dagen regen en vele grond om woelende voeten.

Weer stond ze aan me te trekken en eindelijk werd het beeld scherper, ik keek naar haar. Een klein grietje, hooguit een meter zestig, lichtdonkere huid, zigeunerachtig, zwart kort opgeknipt haar, vochtig glimmend zwarte ogen, zwart leren jack en broek, zwarte motorlaarzen, alles onder miljoenen modder sterretjes. Ze had geen, zoals velen, voor de gelegenheid pas opgespoten A in een cirkel op haar rug, ze gilde niet als laag overvliegende bommenwerpers die de wereld om het kind heen aan flarden scheurden, ze was de anarchistische vrijheidsengel, de Joan of Arc. De stoere, jongensachtige, actievoerende belhamel. Een aura van goedheid omgaf haar. Wie was zij?

Weer stond ze aan me te trekken en eindelijk werd het beeld scherper, ik keek naar haar. Een klein grietje, hooguit een meter zestig, lichtdonkere huid, zigeunerachtig, zwart kort opgeknipt haar, vochtig glimmend zwarte ogen, zwart leren jack en broek, zwarte motorlaarzen, alles onder miljoenen modder sterretjes. Ze had geen, zoals velen, voor de gelegenheid pas opgespoten A in een cirkel op haar rug, ze gilde niet als laag overvliegende bommenwerpers die de wereld om het kind heen aan flarden scheurden, ze was de anarchistische vrijheidsengel, de Joan of Arc. De stoere, jongensachtige, actievoerende belhamel. Een aura van goedheid omgaf haar. Wie was zij? 'lieve engel, laat hem maar, laat hem weg zinken in de blubber die de mensen van deze aarde maakten, het gore stinkende moeras, de vergaarbak van radioactieve pijpleidingen. Probeer niet hem te helpen, hij zal je mee sleuren, wil je dat? Wil je worden meegetrokken in de onpeilbare diepten die deze man voor zichzelf graaft? Jullie zullen elkaar een poosje liefhebben, ik zie het in je ogen, zwevend als twee vrije vogeltjes zullen jullie je aan elkaar vast klemmen. Maar het zal je teveel worden. Jij wilt leven, ik niet.'

"Ga je met me mee?" Ze meende het echt, ze wilde dat ik haar pijn ging doen. Doe het niet, ren weg, verscheen in neonkleuren aan alle kanten op mijn lijf. Volkomen passief knikte ik 'ja' en hielp haar aan mezelf trekken. Het was me onduidelijk hoe we haar huis in Beek-Ubbergen bereikten en ik viel in haar armen in een slaap van zesendertig uur. Ze kuste, vertroetelde, troostte en verzorgde me en langzaam keerde ik terug uit het zwarte gat. Na een week had ze me weer zover dat ik me realiseerde nog in leven te zijn. Op een ochtend stond ze op en maakte ontbijt, sterke koffie en een heet bad waar we ons beiden in lieten zakken. Voorzichtig vanwege het bijna te hete water. Ze bekende al op me verliefd te zijn geworden tijdens de vergaderingen van de voorbereidingsgroep. Ik had haar nooit opgemerkt.

Onzeker vroeg ze of ik het erg vond van haar been en wees op de littekens, verbrand toen ze klein was, ze schaamde zich ervoor. "Maike, mijn lieve Maike, kom hier liefste, mooiste meisje van de wereld." Heftig vrijden we in het gloeiend hete water, ik kuste de volmaakte schoonheid van haar rood gerimpelde, paars gevlekte littekens. Terwijl ze me kuste draaide ze de heet water kraan open en uren lang dwarrelden we rond, streelden, vrijden, rookten, dronken koffie, aten, keerden terug tot de oorsprong van het leven, het water wat ons omgaf als een wolk van warmte, van energie die weg spetterde wanneer we onze lichamen tegen elkaar persten en ons als één lichaam weer omsloot. Ik kwam klaar in haar, op haar. We masturberen onszelf en elkaar. Ze ving mijn donderkopjes die in het warme water rondzwommen en lachte een diep uit haar keel komende lach toen ik met het puntje van mijn tong haar harde tepel streelde.

Hoeveel klinkers
nodig voor een gedicht
Een klinker in je hand en op je rug
niet in staat je vrij te maken
van het idee dat alleen jij gelijk hebt
Als je de ketens wilt breken
zal ik je medeklinker zijn
De A bevrijden uit de cirkel
waarin we draaien
Hoeveel klinkers
nodig voor verandering

Ik slorpte deze onwerkelijkheid op, bang voor de gevolgen die dit weer onontkoombaar ging opleveren, bang voor de pijn in mezelf maar bovenal bang voor de pijn die ik haar zou aandoen. We renden door het natte gras van de heuvelachtige omgeving, lieten ons kopje duikelend naar beneden rollen. Drie keer dan liggen er psycho's aan je voeten volgens haar en kropen lachend, zoekend rond, rookten een joint traag van de heuvel helling naar beneden rollend tussen de wilde bloemen, dampend in de opkomende zon. Maike ik heb je zo lief maar ben teveel beschadigd, kan me niet echt geven, beelden die steeds terug komen, ik zink weer terug, houd me vast. Ze trok me er voor de zoveelste keer uit. Waar was mijn kracht? De maanden gingen voorbij, het werd eind December, nog steeds waren we onafscheidelijk dicht bij elkaar.

Ik had de winkel overgedragen aan twee anderen die er mee door wilden en was op een kamer in de bakkerij in Kinderdijk gaan wonen. Daar stortte ik me op het betegelen van een schuur die pastamakerij moest worden. Dirk, de vriend die de zender voor de Dodewaard actie had gebouwd, hielp soms. Maike was bijna altijd bij me, we werkten dan samen aan de verbouwing, en soms reisde ik naar Gelderland.

"Ik moet op reis Maike, wil je mee?" zei ik een paar dagen voor Kerstmis. Ik was rusteloos, gespannen. Deze dagen hadden nooit zoveel voor mij betekent maar opeens kwam het als een zware lading op me af. Ik miste mijn kinderen, wilde niet in Nederland zijn. "Waar naar toe?" "Maakt me niets uit, het zuiden, ik heb een adres in Zuid-Frankrijk van mensen die ik ooit in Portugal heb leren kennen, als ik hier maar weg ben." "Ik moet wel even wat regelen." De volgende dag stonden we in de buurt van Nijmegen langs de snelweg met opgestoken duimen en werden door een vrachtwagen mee genomen die in één ruk doorreed naar Nancy. In de stromende regen kwamen ze daar in de ochtend aan en stonden de hele dag steeds natter te worden.

Ze zag er waanzinnig mooi uit, regen drupte uit alle vezels van haar kleding en lichaam. Haar natte haar plakte rond haar gezicht en ze blies met vooruit gestoken onderlip en druppel weg van haar neus. "Je hoeft dit niet te doen, ik ben de gek die denkt dit nodig te hebben," probeerde ik nog eens. "Ik hoef dit niet te doen en ben de gek die je volgt," zei ze. Samen zonken ze in het natte gras langs de weg, negeerden het auto getoeter en omhelsden elkaar. "Maike..., ik..." "Ik weet het, maar voor het moment is het mooi." Toen het donker werd had hij er genoeg van. "Ik lift van mijn leven nooit meer, kom we stappen op de trein. Later zie ik wel weer hoe het met het geld moet." Mijn vrienden stonden op het punt naar Parijs te gaan maar vonden het best als we hun huisje in de bergen gebruikten. Er viel meters sneeuw en een week lang ploeterden we ons fietsend en lopend door de omgeving, zaten verkleumd bij de houtkachel, dronken wijn, lazen boeken en hadden elkaar onstuimig lief.

"Ik moet terug," zei ik een dag voor oud en nieuw. "Waarom, we hebben het fijn hier met elkaar, kom eindelijk eens tot rust, vergeet wat geweest is." "Dat gaat niet, het is niet eerlijk tegenover jou, tegenover mezelf. Ik heb je waanzinnig lief, maar blijf te veel bezig met de dingen uit het verleden. Als ik met je vrij komen de beelden terug. Mijn alles overheersende angst, onbewust weiger ik om me helemaal aan je over te geven, hoe graag ik dat ook zou willen, om de pijn te vermijden als ik jou straks ook weer verlies." "Je verliest me niet." "Lieverd, ik moet nog te veel verwerken, teveel uit vechten, dat houd je niet vol. Opeens voel ik dit weer als een vlucht, ik moet terug." "Dan gaan we terug." Ze had verdomme alles voor me over.
Maike, alsjeblieft loop weg voor het te laat is.

We stonden op het verlaten perron in Utrecht. Natuurlijk, er reden geen treinen op oudejaarsavond. Gelukkig kregen ze vrij snel een lift. Behalve de verbouwing van de pastamakerij bracht ik ook in de avond brood van de twee bakkerijen rond naar de winkels in Zuid-Holland. Deze avond was de noordelijke helft vanuit de Schalm bakkerij in Stompwijk aan de beurt. Dat was meestal een avond vullende rit en ik vroeg Maike of ze mee wilde. Even daarvoor had ze aan Dirk en mij gevraagd of we een stukje spacecake wilden. In de coffeeshop van Ubbergen waar ze haar stuff kocht bewaarden ze de resten die afvielen bij het snijden en daar maakten ze dan soms een cake van die ze onder de klanten verdeelden. Zowel Dirk als ik hadden te kennen gegeven dat we eerst het werk wilden afmaken. Dirk, die in Rotterdam woonde en op zijn motor naar Kinderdijk kwam nam een plakje toen hij naar huis ging. Zelf aten ze eerst een warme maaltijd waarna ik bij de koffie zei dat ik nu ook wel een plakje wilde. Toen gingen we op weg naar Stompwijk.

"Ik merk er niets van," zei ik tegen Maike, "volgens mij heb je gewoon een cake bij de Hema gekocht." "Misschien blow je teveel en heeft het op jou geen uitwerking meer," lachte ze. "Hm, je weet dat ik, op een uitzondering na, meestal maar één joint in de avond rook en niet eens altijd, dus dat kan het niet zijn." Inmiddels waren we in Stompwijk aangekomen en ik schrok van de enorme stapel broodkratten die klaar stonden. "Dat krijg ik nooit allemaal in die besteleend van me, is het meer dan anders?" "Nee hoor, gewoon dezelfde hoeveelheid," zei bakster Carla die me vreemd aankeek. We sjouwden de loodzware gele kratten naar buiten en ik begon met inladen. De auto zat tot de nok toe vol toen er nog steeds een paar kratten buiten stonden. Ik ging weer naar binnen.

"Het is echt meer, ik krijg het er niet in." "John, doe niet zo raar, je krijgt het er altijd in dus waarom nu dan niet? Ik moet hier verder anders zou ik je komen helpen." Ik haalde de auto leeg en begon opnieuw. Weer bleven er een paar kratten over. Om niet voor gek versleten te worden liet hij Maike instappen, schoof een lage krat onder haar benen en één half op haar schoot en het dashboard. "Gaat het zo? De eerste winkel is in Leiden dus niet ver." "Je merkt zeker nog steeds niets?" lachte ze weer en gaf me een kus.

Het was een vreemde gewaarwording voor me. Soms was ik volkomen helder en soms overkwam me dan ineens iets wat leek op een verwarring. Zo waren we via de binnenwegen ongeveer halverwege Leiden toen ik het gevoel kreeg verkeerd te zitten. In de verte waren lichten te zien die ik normaal nooit zag. Dacht ik. "We rijden verkeerd," zei ik, "we zijn verdwaald." Ik had geen kaart bij me want de route had ik al zo vaak gereden dat ik die kon dromen. Dacht ik. Ze gingen terug naar Stompwijk en begonnen opnieuw. Het bleek de goede weg geweest te zijn. Hij had van alle winkels de sleutel want om deze tijd waren ze uiteraard gesloten. Natuurlijk had ik in mijn wazigheid de kratten in de verkeerde volgorde in de auto gezet zodat alles er uit moest omdat deze onderop stonden. Een toren van broodkratten ontstond op de stoep en toen een paar voorbijgangers verwonderd naar de bezigheden keken kon ik het niet laten. "Ja, kom ook bij een alternatief bedrijfje werken dan maak je nog eens iets leuks mee." Nu ontstond er wat ruimte omdat de lege retour kratten in elkaar geschoven konden worden en Maike weer normaal kon zitten.

Op naar het volgende adres. Op een rotonde midden in Leiden trapte ik op de rem. Was het nou links, rechts of rechtdoor? Auto's achter me toeterden. Ik stapte uit, haalde mijn schouders en riep; "Even geduld ja, ik weet niet meer waar ik heen moet." Maike lag dubbel van het lachen. Ineens wist ik het weer. Rechtdoor langs het kanaal. Een poosje later zei ik plotseling; "Dat kanaal is wel erg breed geworden, volgens mij klopt er iets niet." Toen bleek dat ik op de boulevard naast de zee bij Noordwijk zat. Helemaal fout dus. Draaien en terug. Toen stopte ik. "Hoe lang werkt dat spul?" "Een paar uur meestal, maar soms ook langer," zei Maike lachend. "Ik laat die auto hier staan en ga slapen. Morgen maar verder dan." Maar net had ik dit gezegd of het zakte weer weg en moeiteloos reed ik naar het juiste adres. Nu leek het foutloos te gaan en ik werkte de adressen af tot ze bij het laatste kwamen. Het was inmiddels twee uur in de nacht, maar dit was een boerderijwinkel waar ik het brood in de schuur zette. Hij keek op het afdekpapier waar de naam op geschreven was en sloeg me tegen het voorhoofd. Gaiapolis! Dat was het tweede adres geweest. Ik had de boel verwisseld. Helemaal terug dus. Gelukkig bleek dat daar de kratten van de boerderij stonden en was niet alles fout gegaan. Om vier uur waren we thuis en kropen, nog lang napratend over het avontuur in bed.

"Dit doe ik nooit meer," zei ik en viel in diepe slaap. Dirk vertelde later dat hij halverwege naar Rotterdam het gevoel had gekregen op de verkeerde weg te zitten en was weer naar Kinderdijk terug gereden om opnieuw te beginnen.


De situatie in september 1981 was heel anders. In Nijmegen was de gewelddadige ontruiming van de gekraakte panden in de Piersonstraat geweest, in Amsterdam zijn een aantal grimmige confrontaties geweest tussen ME en demonstranten, de actie is minder principieel geweldloos opgezet, de extreme geweldloosheid sfeer van 1980 stuitte delen van de beweging tegen de borst, en vooral de strategie van de autoriteiten is heel anders. Daarbij komt dat de demonstranten met in het achterhoofd de ervaringen van het vorige jaar, een weiland in de buurt van de centrale te kraken voor het tentenkamp en tegen het slechte weer een anti-atoomdorp op de dijk willen bouwen. Voeg daar nog wat bedreigingen van extreemrechtse groepen uit de omgeving aan toe en een waarnemend burgemeester die niet bepaald de-escalerend en diplomatiek bezig was en de ingrediënten voor een chaotische week zijn volop aanwezig.
Dat wordt het dan ook. Ruim 120 demonstranten raken gewond bij de eerste zeer hevige traangas-aanval op een menigte van 15.000 mensen op een smalle dijk en die door prikkeldraad versperringen nergens heen kunnen vluchten. Onder een ultimatum van 'buurtbewoners' (in feite georganiseerd extreem rechts) dat burgemeester Goldberg overneemt, verlaten de laatste demonstranten gedesillusioneerd Dodewaard.
Na de tweede Dodewaard-blokkade zakt de beweging in elkaar en grote massale acties blijven voorlopig uit. Veel mensen verbreden hun interesse: gaan meer algemeen met energie bezig; met besparing; met windmolen-coöperaties en met het ontwikkelen van alternatieven. Een ander deel gaat zich bezig houden met Woensdrecht waar op de militaire vliegbasis de Amerikaanse kruisraketten geplaatst moeten gaan worden. En ook een deel houdt de anti atoornenergie strijd voor gezien, voornamelijk omdat men verondersteld dat de strijd gewonnen is en het nog slechts een kwestie van tijd is voor de centrales gesloten worden. Verder kanaliseert de Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) veel ongenoegen: men verwacht dat de uitkomst daarvan een duidelijk signaal zal afgeven: geen nieuwe kerncentrales en sluiting van de bestaande.

In paniek ren ik door de pas omgeploegde aarde. Ik haal mezelf open aan het prikkeldraad, maar bleef rennen, geconcentreerd op een onbekend doel, weg van de in donkerblauw uniform geklede sadisten die me bespuiten met gas alsof ik een zeer schadelijk insect ben dat uitgeroeid moet worden. Bij de tweede blokkade van de atoomcentrale in Dodewaard heb ik me, met de ervaring van het jaar ervoor, ver gehouden van wat voor organisatie dan ook. Ik zou gewoon één van de vele demonstranten zijn. De eerste dag ging het er gelijk hard aan toe. Bij het opbouwen van een symbolische blokkade met balken, autobanden en ander meegebracht materiaal voerde de Mobile Eenheid een charge uit en ging daar de hele dag mee door.

De tweede dag kwamen er busladingen vol mensen van '50+ tegen kernenergie' aan en alsof het een picknick betrof stond de ME in hemdsmouwen in de najaarszon te praten met deze ouderen. Nauwelijks waren de bussen weer vertrokken of de gasgranaten kwamen weer tevoorschijn. Arm in arm met anderen zat ik op de dijk toen ze begonnen op te rukken. Blijkbaar hadden ze hun agressie te lang moeten inhouden want de klappen die ze uitdeelden met de harde knuppels waren goed raak. Toen we een paar meter verder weer gingen zitten begonnen ze ons met het gas te besproeien. Even probeerde ik nog te blijven zitten, stond toen wankelend op en kotste me leeg. Ik ging er blindelings vandoor tot ik ze niet meer zag en stond hijgend stil, kotste weer.

Er zaten veel stillen onder de demonstranten die mensen isoleerden van de rest en met kleine busjes gas in hun gezicht spoten waarna de ME ze in elkaar sloeg. Op het erf van een boerderij stond iemand dreigend met een geweer in de aanslag. De sfeer werd steeds grimmiger en toen er bij het tentenkamp een radiowagen van de politie werd omgekiept kwam er met piepende banden een auto aan waaruit twee stillen sprongen. De één met een korte op een ijzeren staaf lijkende knuppel, de ander begon met een getrokken pistool te zwaaien. Op het kamp, waar ook mensen met kleine kinderen waren, ontstond paniek. Dreigend geklepper van helikopter wieken verhoogden de onrust. Oorlog om energie en achter de hekken lag de atoombom die hopelijk nooit zou ontploffen. De volgende dag werd de blokkade opgeheven door de weinigen die nog over waren.

De afsluitende demonstratie op zaterdag 26 september in Arnhem is een massaal protest: 40.000 mensen demonstreren tegen politiegeweld, opkomend rechts en kernenergie. Waar waren die bij de actie?

Toch blijven er veel groepen actief en er vinden veel activiteiten tegen kernenergie plaats. Tientallen lokale groepen staan elke week of maand met informatie op de markt, geven lessen op scholen, schrijven ingezonden brieven, lobbyen bij politici, organiseren bijeenkomsten en nemen natuurlijk deel aan de BMD. En voeren actie. Acties tegen dumpingen van radioactief afval in zee, tegen transporten naar de verrijkingsfabriek in Almelo, tegen bedrijven, tegen elektriciteit maatschappijen die eigenaar zijn van de kerncentrales, tegen ministeries, tegen onderzoeksinstituten en natuurlijk tegen kerncentrales zelf.

Verder naar 1985-1991